Aangeleerde hulpeloosheid

 

 

 

Waarom was Curtis Hofwijks maanden lang een eenzame roepende op het Onafhankelijkheidsplein? Waarom lukte het een jaar later niet het land plat te leggen en werd Radjen Kisoensingh plotsklaps stand-in voor een afwezige volksmassa? Heel wat politieke analisten hebben elkaar voor de voeten gelopen op zoek naar antwoorden: het groeiend wantrouwen ten aanzien van politiek en politici, het overwicht van de NDP in de Assemblée, de verdeeldheid van de buiten-parlementaire oppositie, de mensen hebben het in deze crisis te druk met zichzelf.

Mental slavery

Allemaal waar, maar geen van alle afdoende om te verklaren waarom mensen thuis een grote mond hebben en in het openbaar op hun handen blijven zitten. En wie een beetje doordenkt, komt al gauw bij zoiets als mental slavery uit. Een begrip dat nog wel voortleeft in de diaspora, waar ideologische hardliners tijd genoeg hebben om hun witte landgenoten in te wrijven dat die hun koloniaal verleden nog lang niet hebben verwerkt. Hier in  Suriname echter is het ideologisch debat op sterven na dood.

Laten we het dan eens anders noemen: aangeleerde hulpeloosheid. Dat is een leerstuk uit de (westerse) psychologie, dat een halve eeuw geleden aan de hand van de resultaten van dierproeven wetenschappelijk beschreven werd (Martin Seligman, 1967).  Het komt hierop neer: als een mens of dier vaak of lang genoeg heeft ervaren dat hij zich niet kan verlossen uit een fysiek of geestelijk benarde situatie, verliest hij het gevoel dat hij invloed kan uitoefenen op het leed dat hem overkomt of wordt aangedaan.

In de praktijk werd dat tot nu toe vooral toegepast op slachtoffers van gewelddelicten en kindermisbruik, die vroeg of laat gebukt gaan onder ernstige depressies of andere psychische stoornissen. Met als doel de geestesgesteldheid van het heeft geen zin me te verzetten/ik doe mijn ogen dicht, dan is het sneller voorbij te doorbreken en de betrokkene een nieuw handelingsperspectief te bieden.

Baby  elephantsyndroom

Als verschijnsel komt aangeleerde hulpeloosheid dicht bij het baby elephantsyndroom, dat is gebaseerd op het gedrag van olifanten in gevangenschap. Als die namelijk na hun geboorte systematisch beperkt zijn in hun bewegingsvrijheid, kost het later niet veel moeite ze ook op oudere leeftijd in het gareel te houden. Hier wordt vaak naar verwezen, wanneer de gevolgen van slavernij en andere vormen van onderlinge knechting van mensen aan de orde zijn.

Als jou je leven lang, direct of indirect, te  verstaan is gegeven dat je minderwaardig bent, tot niets in staat, niet te vertrouwen en zo voort, gaat dat je natuurlijk niet in de koude kleren zitten. En als dat maar lang genoeg, van de ene generatie op de andere, voortduurt, wordt het een onderdeel van het cultureel erfgoed dat jij en de bevolkingsgroep waar je toe gerekend wordt of wilt behoren, met zich meedragen. Daar kom je dus niet zo maar weer van af. (Denk ook aan de theorie van Richard Dawkins over memen, als replicatoren in de culturele evolutie.)

Spagaat

Is het niet opmerkelijk dat de huidige president van de republiek niet alleen zijn aanzien als gezagsdrager – ik ben de baas; die zegt waar het op staat en wat jij als burger moet doen – uitspeelt, maar zich ook als slachtoffer opstelt, wanneer het gaat om de oorzaken van de problemen die hem en zijn volk kwellen?

Het ene (de baas uithangen) kun je zien als het vervolg van de hiërarchische verhoudingen in de koloniale tijd én het in ere houden van bepaalde normen en waarden in eigen kring. Het andere daarentegen wijst wel op aangeleerde hulpeloosheid, omdat een symptoom daarvan is dat de persoon in kwestie niet de hand in eigen boezem steekt. Op die manier appelleert de president, bewust of onbewust, aan soortgelijke gevoelens bij zijn onderdanen (kiezers!) en maakt hij hen medeslachtoffer van het onheil dat hem overkomt.

Deze spagaat – de baas willen spelen én doen alsof jij het ook niet kunt helpen –  kenmerkt het hele openbaar bestuur, de Assemblée en de ‘werkarmen’ van Lanti inbegrepen. Geen wonder dat het niveau van de dienstverlening van de overheid aan haar burgers zo belabberd is dat de kwalificatie ‘nalatig’ nog te mild is.

Ontkenning

Er gaat geen dag voorbij, of er komt wel een nieuw schandaal in de openbaarheid. Ontkenning is dan meestal het eerste verweer. Als dat niet helpt, wordt de zaak de volgende dag – desnoods iets later – met het grootste gemak weer toegedekt. Streven naar opheldering is  niet aan de orde, laat staan de ambitie om iets te veranderen en vooruit te komen.

Nee, we stoppen het onderzoek, want we kunnen geen verdachten vinden. Ja, ik heb ervan gehoord, maar ik heb geen tijd om die dinges te lezen. O, dan moet u bij het Kabinet zijn. Nee, die is uitlandig. U moest eens weten wat er allemaal speelt op die goudvelden. Het is heel jammer, maar de sleutel was zoek. Het licht viel uit. Het geld was op. Telkens dezelfde boodschap: mijn naam is haas.

En als het landsbestuur het laat afweten, heeft dat uiteraard zijn weerslag op de samenleving. Terwijl je het ook kunt omdraaien: als  mensen in de particuliere sfeer er een potje  van maken onder het motto ieder voor zich en God voor ons allen, heeft dat invloed op de kwaliteit van het bestuur. Vandaar dat chaos en instabiliteit op allerlei vlakken eerder regel dan uitzondering zijn.

We rotzooien maar wat aan, hebben schijt aan regels en afspraken en staan verbaasd te kijken bij de puinhopen die we zelf hebben aangericht. En als dan de een of andere remigrant of andere halve Surinamer die wat meer van de wereld gezien heeft, de vinger op een zere plek legt en zijn mouwen opstroopt, brengen ‘echte’ ingezetenen hem al gauw aan zijn verstand dat hij er niets van begrijpt, dat hij de lat te hoog legt en dat hij hen vooral met rust moet laten.

Sinterklaas

Een volk van hosselaars met de president als lichtend voorbeeld. In hem kun je jezelf herkennen, aan hem kun je je optrekken. De kat met negen levens. De Sinterklaas die altijd wel een kadootje voor je heeft. De family man met zijn huishouden van Jan Steen. Hij weet vaak van geen toeten of blazen en kan dan niet uit zijn woorden komen, net als wij. Maar verzint wel telkens een manier om die hoge heren aan de andere kant een oor aan te naaien en hun geld uit de zak te kloppen. Voor zichzelf – natuurlijk, zou ik ook doen – maar wij profiteren mee. Ja toch?

Wat is het verschil tussen de minister van financiën die in Washington met de pet rondgaat, en de buurman van de overkant die bij jou aan het hek je naam roept – zijn ‘klopklop’ zal je tot in de eeuwigheid bijblijven – om hem uit de brand te helpen? In beide gevallen is hulpeloosheid de drijfveer. Niet weten hoe je een huis op de langere duur draaiende kunt houden, hoe je zo  nodig de tering naar de nering kunt zetten, hoe je in de rijke jaren iets kunt reserveren voor slechtere tijden. En – last but not least – rekenen beiden op die Ander, die voor hen wel weer de kastanjes uit het vuur zal halen.

Het beroerde van aangeleerde hulpeloosheid – dat staat ook in de literatuur – is dat een ander het je niet kan afleren. Jij zult het zelf moeten doen, maar hoe en hoe lang duurt zoiets? Als het ooit lukt, want voordat je het in de gaten hebt, draai je rond in een vicieuze cirkel.

Het is in ieder geval een kleine moeite om nog eens te kijken naar de Seven ways to emancipate yourself from mental slavery, die Brigette Hyacinth in augustus van het afgelopen jaar de wereld in stuurde. Dat zijn in het kort: geloof in jezelf; werk hard (en neem verantwoordelijkheid voor wat je doet en laat); wees positief en maak van de nood een deugd; houd vol (en blijf gaan voor wat je wilt); heb geduld; zorg voor een netwerk van mensen die je steunen en vertrouw erop dat het voor elkaar komt.

Dan kun je de Redemption Song tenminste even uitzetten.

 

(De West, 17 november 2016)