Iedereen weet het. Het mag alleen niet hardop worden gezegd: dat het Nederlands in Suriname een aflopende zaak is. Het Nederlands als cultuurtaal, die allerlei dialecten en andere taaluitingen overstijgt en zich – in dit geval – minstens acht eeuwen lang vooral in Europa aan de Noordzee heeft ontwikkeld.
Het werd door de stichters van de republiek in 1975 gedachteloos overgenomen van de vertrekkende kolonisatoren, als onderdeel van de gratis inboedel. Ze kregen er zelfs geld bij. Sindsdien is het uitgewoond en rest slechts het stompje van een stevige kies.
Je hoeft maar eenvoudig je oren te luisteren te leggen en je ogen de kost te geven. Het dagelijks bombardement van vergissingen, versprekingen, slordigheden, gehakkel en onverbloemde fouten en missers in de media, idem dito in de vergaderzalen van het land, de afgezaagde klemtoon op de verkeerde lettergrepen en meer zwarte pietenspraak, de commando’s van gezagsdragers en andere verbale interactie in de Surinaamse toren van Babel en niet te vergeten de schrijftaal, die overal – tot op de hoogste scholen – in een vrije val is geraakt.
Alles wijst in één en dezelfde richting: in deze taal wil ik niet wonen, dit kan me niet boeien, het is opgelegd en aangepraat, een hinderlijk obstakel, een wegwerpartikel dat geen aandacht of zorg behoeft, laat staan liefde waard is.
Heel logisch en begrijpelijk. Geen ‘echte Surinamer’ heeft ooit voor deze taal geleden of gevochten. Zoals mijn eigen ouders nog tijdens de Duitse bezetting en de Vlamingen die pas in het laatst kwart van de afgelopen eeuw hun taalstrijd konden beslechten. Je moet van een taal léren houden. Pas dan wil je eruit halen wat erin zit en sta je pal, als die wordt bedreigd of aangetast.
De keus destijds voor het Nederlands, als nationale taal, was vooral ingegeven door gewoonte en gemakzucht. Dat was natuurlijk vragen om moeilijkheden. De meest aangewezen taal om als intern communicatiemiddel in de nieuwe natie dienst te doen was immers het Sranan. Maar degenen die voor de keus verantwoordelijk waren, hadden nog meegemaakt dat ze bij het bezigen van takitaki ofwel Negerengels te horen kregen: ga je mond spoelen. Bovendien hadden ze van hun (koloniale) voorgangers geleerd dat het Nederlands een probaat middel was om je boven de alledaagse twisten van al die eigenzinnige bevolkingsgroepen te verheffen. Al was het maar in schijn.
Zo ontstond een ‘taalbeleid’, dat uitblonk in nalatigheid en dat het land nu duur te staan komt. Niet zozeer – al is dat óók jammer – omdat we een literair meesterwerk van eigen bodem definitief uit ons hoofd kunnen zetten als wel omdat een meerderheid van de schoolgaande jeugd in de afgelopen decennia een onherstelbare taalachterstand heeft opgelopen. Nederlands heet nog steeds de officiële taal, maar het wordt slechts geschraagd door halve Surinamers die in Nederland gepokt en gemazeld zijn of daar staan ingeschreven en af en toe de oceaan oversteken om hier mooi weer te spelen.
Het Sranan is feitelijk de meest gepraktiseerde taal van het land geworden. Maar of je daar blij mee moet zijn. Het is in ieder geval geen verdienste van de overheid geweest. Integendeel, die blijft zitten met de handen in het haar in plaats van haar verantwoordelijkheid te nemen.
En wie nog mocht denken dat de officiële erkenning van het ‘Surinaams-Nederlands’ de óplossing is, moet zich maar eens verdiepen in de geschiedenis van het Afrikaans (een zustertaal van het Nederlands). Of, ook interessant, nagaan wat de landgenoten hebben uitgespookt die de Taalunie wel eens even haarfijn zouden uitleggen waar de grens ligt tussen die ‘volwaardige taalvariant’ en doodgewoon gebrekkig dan wel regelrecht mislukt Nederlands.
Eén reactie op “Aflopende zaak”
Na een heftige strijd werd mozambique in 1975 onafhankelijk. Alle buurlanden gebruikten Engels als zakelijke taal.
Mozambique handhaafde het portugees.
Ondanks de gruweldaden in de koloniale racistische tijd.
“Mozambique is een prachtig land maar er zouden geen afrikaanse mensen moeten wonen.”
Toch bleef portugees als zakelijke taal.
Alle wetgeving was opgezet in de portugese taal. Locale talen.?; Vele!