Angsten

Voordat je er zelf midden in zit, heb je eigenlijk geen idee wat het betekent: ouder worden. Je staat er niet bij stil, bent er eigenlijk bang voor, zet je er tegen af of schuift het voor je uit. Tot de eerste gebreken zich aandienen en je de indruk krijgt dat je lijf je vijand is geworden en je geest een blok aan het been. Maar als je het uiteindelijk goed onder ogen durft te zien, word je weldra beloond met nieuwe ideeën, gevoelens en vergezichten. Hoe het precies werkt weet ik niet, maar het heeft in ieder geval te maken met het loslaten van vooroordelen en automatismen. 

De laatste tijd schoot me herhaaldelijk een favoriete variant van mijn  moeder zaliger te binnen op de volkswijsheid dat mensen het meest lijden onder het leed dat ze vrezen. De aanleiding leek me duidelijk: de paniek en het kuddegedrag als gevolg van de snelle verspreiding van COVID-19. Als iets de angst voor het onbekende zichtbaar maakt, is het wel een besmettelijke ziekte. Sla Camus er maar op na. 

En in het verlengde daarvan bekroop me de gedachte dat mensen misschien op de een of andere – biologische of psychische – manier door die angst heen leven, hem onschadelijk maken of zelfs ten goede keren. Prompt zag ik daar ook voorbeelden van in mijn eigen leven, zoals aangaande mijn gezichtsvermogen en seksuele gevoeligheid. Me dunkt geen figuranten in het schouwspel van de aftakeling. 

Twee jaar geleden, enkele maanden na mijn verhuizing van Paramaribo naar Bonaire, drong tot me door dat er iets was veranderd of aan het veranderen was in mijn visuele waarneming. Simpel gezegd: ik zag dubbel, zowel wanneer ik naar een televisiescherm of voorstelling in een zaal zat te kijken als bij het lezen van tekst pal voor mijn neus. Met name het laatste bracht me van de wijs: wat moest ik nog met mijn leven, als mijn lees- en schrijfvermogen steeds verder achteruit zou gaan? Ik zette alles op alles om te achterhalen wat me mankeerde en wat me te doen stond. Maar veel verder dan de diagnose van een oogarts dat ik inderdaad een probleem had, twee zelfs want mijn linker was er slechter aan toe dan mijn rechter, kwam ik niet. Te meer omdat  ze geen operatie (zonder garantie!) in overweging wilde nemen, zolang voor mij de situatie nog ‘houdbaar’ was.  

Ondertussen trad een ander, urgenter, probleem (kanker) aan het licht, zodat ik mijn aandacht moest verdelen. Maar toen dat min of meer bezworen was, maakte al gauw het haperend gezichtsvermogen zijn rol als onruststoker weer helemaal waar. Tot me deze maand, met de  derde of vierde dikke pil op rij in handen, een licht opging. Ik las als een tierelier! Geen ongewenste en hinderlijke verdubbeling meer, ik kon als  als vanouds weer naar hartelust vertragen, teruglezen, focussen, losgaan en me verliezen. Had het probleem zichzelf opgelost en dankte ik dat aan mijn autonoom immuunsysteem? Of was sprake van een of ander, aan leeftijd gebonden, mentaal proces? 

De of het libido is natuurlijk een heel ander verhaal, dat sowieso van angsten aan elkaar hangt. Zolang seksuele frustraties en taboes de wereld regeren, zal dat wel zo blijven. Dus is het zaak je eigen plan te trekken. 

De onderlinge verschillen tussen mensen zijn talloos, ook op dit vlak, maar het lijkt me niet uit de lucht gegrepen dat een aanzienlijk deel van de mensheid last heeft van angst voor het verlies van met de geboorte meegekregen en aangeleerde seksuele vermogens en gevoeligheden. Wat dat betreft kan ik op mijn vingers natellen dat ik jaren lang, met medewerking van mijn toenmalige huisarts, de mogelijkheid van prostaatkanker op afstand heb gehouden. En toen ik er niet langer onderuit kon, werd ik door mijn ontreddering bevestigd in die angst. 

Inmiddels ben ik heel wat wijzer geworden en mag ik me gelukkig prijzen dat bij mij de ziekte nog niet zo ver was voortgeschreden dat me slechts de meest radicale ‘oplossing’ overbleef. Maar bij elke stap die ik sinds de diagnose heb gezet (of naliet!) speelde mee dat ik mijn laatste levensjaren bij voorkeur niet wilde doorbrengen als een impotente sanseveria. Zo zal ik nooit vergeten dat ik op het laatste nippertje welbewust de hormoonbehandeling die de uroloog me had voorgeschreven, bij wijze van voorzorgsmaatregel, in de wind sloeg. Ik nam een risico – dat zal best – maar bij die prutser mijn libido inleveren was mijn eer te na.

Tegelijkertijd heb ik me geoefend in de nodige gelijkmoedigheid, om nieuwe problemen van lijf en leden met meer vertrouwen tegemoet te kunnen zien. Dat impliceerde dat ik me voorbereidde (en nog voorbereid) op een mogelijke terugkeer van de eerder geconstateerde kanker. Zolang ik open sta voor positieve verrassingen, moet ik ook de negatieve kunnen hanteren. En gaat mijn libido toch ooit ter ziele, hoop ik tenminste dat  dan nog steeds boeken worden geschreven.