Ballotage

De club ten behoeve van ouderen die nog op zichzelf wonen en om aanspraak verlegen zitten heeft weer eens gebeld. Of hij nog te porren is voor een nieuwe kennismaking. Een vrouw van ver in de tachtig met een Surinaamse connectie, spreekt goed Nederlands. Ach, waarom niet?

Een bestuurslid komt hem ophalen. Het blijkt niet ver van zijn eigen huis. Lekker makkelijk. En een toegang tot de baai, ook leuk. Al bij het hek worden ze opgevangen door een vrouw, die zich voorstelt als de dochter van. 

“Fijn dat u wilde komen!”

Midden in de grote voorzaal, de buitendeur een paar meter voor zich, zit Moeder overeind in een flinke leunstoel. Half toegedekt met een dekentje, een tafeltje binnen handbereik. In het gezelschap van een andere dochter, die is ingevlogen om haar zus tijdelijk te ontlasten.

“Trek die stoel maar dichterbij,” gebiedt Moeder na de begroeting,  “ik hoor niet meer zo goed.” 

De eerste uitwisseling van beleefdheden verloopt rommelig, omdat hij meer met de twee zussen in gesprek raakt dan met hun moeder. Bovendien verschijnt al gauw de echtgenoot van de ingevlogen zus op het toneel, gevolgd door een inwonende kleindochter met vriend en baby. Moeders kinderjaren in Paramaribo blijken trouwens nogal lang geleden en ze kan zich niet bijster veel voorstellen bij het Suriname van deze tijd, waar hij een paar jaar geleden nog woonde. 

Inmiddels is het bestuurslid de deur uit en het  tweede rondje thee begonnen. Wat nu? Dat hij weet met wie hij zich dient te  onderhouden wil nog niet zeggen dat, andersom, zij ook beseft  wat hij hier te zoeken heeft. Als een vorstin kijkt ze aan een stuk door de zaal rond, deelt ze bevelen uit en springt van de hak op de tak. 

Na een uurtje houdt hij het voor gezien. Met dank voor de gastvrijheid. Hij gaat een paar weken op reis en neemt na terugkeer wel weer contact op. 

In eerste instantie is het antwoord van Dochter afhoudend, een week later het tegenovergestelde. Hij moet langskomen wanneer hij zin heeft, Moeder heeft altijd behoefte aan gezelschap. De dagen voor kerst… Iedereen heeft goeie zin, zeker op dit eiland. Vandaar dat hij een cadeautje heeft meegenomen, verhalen over een wetiwakaman. Mevrouw zei immers dat ze zo graag de krant las. Wie weet kon het haar geheugen opfrissen. 

Er is niet veel veranderd: Moeders zetel als middelpunt van al wat zich in deze woning en bijbehoren afspeelt, een ernstig zieke vrouw die probeert nog een beetje waardigheid op te houden en een entourage die het spel meespeelt maar de collectieve radeloosheid niet kan verhullen. 

In het nieuwe jaar gaat hij opnieuw bij de familie langs, voor de beste wensen. Hij geeft het niet zo maar op en wil ook niet te snel  conclusies trekken. Dochter is blij verrast en roept Mama al van buiten toe dat hij het is die voor de deur staat. Maar het eerste grote nieuws is dat zijn aangewezen gesprekspartner vrijwel niets meer hoort en zich moet behelpen met papiertjes en een pen. Er is betere hoorapparatuur onderweg, maar met de boot, helaas. 

De ex van Dochter die voor de feestdagen was overgekomen gaat over een paar dagen weer naar huis en ze staan op het punt er nog een keer op uit te gaan. Een huisvriendin van oudsher, die elders woont, neemt de honneurs waar. Moeder doet soms een duit in het zakje met een opmerking van huishoudelijke aard, maar met haar wil het gesprek niet vlotten. 

Ze maakt zich vooral druk, begrijpt hij, over de baby – haar achterkleindochter – die nodig gevoed moet worden. Alsof ze in dat opzicht weinig fiducie heeft in haar kleindochter en de vader  van het kind. Tot het bedoelde drietal de zaal binnenvalt en de baby voor haar en zijn neus op de vloer wordt achtergelaten, zodat de ouders even hun gang kunnen gang en oma tenminste een verzetje heeft.  

Het slot van het lied is dat de baby weer wordt opgehaald en de huisvriendin zich verontschuldigt voor een dringend telefoongesprek met als gevolg dat Moeder en hij aan haar zijde  alleen in de zaal overblijven. Ze schijnt niet meer naar buiten te willen, zelfs niet naar het eigen terras aan zee. Wat doet ze dan nog wel behalve de afstand afleggen tussen deze plek en de slaapkamer of wc? 

Pas wanneer hij een keer zijn ogen wat beter de kost geeft,  begrijpt hij waar dat ene geluidje vandaan kwam: ze zit zich letterlijk op te vreten. En even later dringt ook tot hem door dat ze geen wartaal zit te prevelen, maar zich concreet beklaagt in de trant van: iedereen loopt weg en die man blijft maar zitten.

“Ik voel me niet goed, gaat u maar weg,” zegt ze zelfs en prompt zwaait de zijdeur waarlangs de huisvriendin was verdwenen weer open. Alsof het zo was afgesproken. 

“Ik neem het wel van u over,” zegt ze geruststellend. 

Hij probeert nog zijn deelneming te betuigen, maar Moeder is allang tevreden. 

Een half uur later, terug thuis, krijgt hij een app van Dochter met excuses. Dat had Moeder nooit mogen doen, hem eruit gooien. Maar ja, zoiets was haar ex, de hoogsteigen schoonzoon, ook overkomen.