Blikvernauwing

Als een dief in de nacht heeft een handvol bureaucraten een unieke vorm van samenwerking tussen de publieke omroepen in Nederland en België om zeep geholpen. Alsof ze op het dieptepunt van de coronacrisis, in hun ivoren torens te Hilversum en Brussel, dachten: het klootjesvolk in de diaspora heeft al genoeg aan zijn hoofd, daar komen we wel mee weg. 

Ik heb het over de televisiezender Het Beste van Vlaanderen en Nederland (BVN), een kwart eeuw geleden opgericht door de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) en haar evenknie in België de Vlaamse Radio- en Televisieomroep (VRT). Met dag en nacht programma’s van vaak hoge kwaliteit, zonder hinderlijke reclame maar wel met de nodige herkansingen zodat je niets hoefde te missen!

Voor een landverhuizer dan wel nomade van Hollandse bodem met familie en vrienden in België, zoals ik, was de BVN ideaal. Ik heb nog nooit zoveel Nederlandstalige televisie van over de grens (bij Wuustwezel) gezien als de afgelopen paar jaar op dit met kabelteevee gezegende eiland. En ik keek steeds váker mijn ogen uit. De Vlaamse Gemeenschap was wis en waarachtig van ver gekomen en had het nu prima voor elkaar. Des te spannender was ook de vergelijking van de VRT met de NPO: partners die niet voor elkaar onderdeden.

Dat permanente feestje is me in een klap afgepakt. Op een manier waar de honden geen brood van lusten. De stichting BVN te Hilversum kondigde op 6 april van dit jaar een soort administratieve ingreep aan. Iets dat niet veel om het lijf had, maar waar we gewoon rekening mee moesten houden. Wel werd uitdrukkelijk vermeld dat aan de samenwerking tussen NPO en VRT een einde was gekomen als gevolg van ’de nieuwe digitale strategie van de Vlaamse minister voor media’ en dat de zender een doorstart zou krijgen met een volledig Nederlandse NPO-programmering. 

Volgens gespecialiseerde media die het persbericht klakkeloos  overnamen en lardeerden met uitspraken van bestuursvoorzitter (en directeur NPO) Frans Klein, gingen de twee eigenaars ‘op constructieve manier’ uit elkaar en keken ze terug op ‘een zeer prettige samenwerking’. Wat later werd ingedikt tot  budget cuts bij de VRT (zie de Engelstalige Wikipedia). 

Op de site van de Vlaamse regering werd dit laatste niet ronduit bevestigd, al stond daar wel dat men het samenwerkingsakkoord met de NPO niet meer zag zitten. Gezien de begrotingen van beide publieke omroepen lijkt het me in ieder geval hoogst onwaarschijnlijk dat de kosten van de zender de doorslag hebben gegeven. 

Bij uitstek opmerkelijk was de afgelopen drie maanden dat geen enkele bureaucraat of politicus nog een lans brak voor de oorspronkelijke BVN, als uniek en effectief instrument om de communicatie binnen een en hetzelfde taalgebied gaande te houden en te verbeteren, met een accent op de groeiende aantallen Nederlandstaligen die zich elders in Europa of daarbuiten ophouden. Zelfs de Taalunie hield de kaken stevig op elkaar, alsof ze een besmettelijke ziekte voorvoelde en bang was het volgend slachtoffer te zijn.  

De doelgroep, ten slotte, is van meet af aan kansloos geweest. Daarvoor was slechts de rol weggelegd van lijdzaam toezien en de gevolgen slikken voor zoete koek. Stel je voor dat er uit die hoek een tegenwind was opgestoken. Dat moest koste wat kost worden voorkomen. 

Op 1 juli viel het doek, opzet geslaagd. Wie nog ergens programma’s  van de VRT wil zien mag naar hartenlust grasduinen op het internet. Maar dan heb je wel een Belgisch paspoort nodig.