Breinbrekers

Om Eschers werk naar waarde te schatten, kan een goed stel ogen geen kwaad. Simpel gezegd: ik heb spijt als haren op mijn hoofd dat ik pas dit jaar werkelijk moeite ben gaan doen om het tot me te laten doordringen, want mijn ogen zijn de laatste tijd nogal achteruitgegaan.   

Allicht hoef je jezelf zoiets niet aan te rekenen. Maar het is hoe dan ook opmerkelijk dat die zelfde hersens, die nu eenmaal   mijn ogen aansturen, me zo lang omtrent M.C. Escher in grote  onwetendheid hebben gelaten. Is dat de ironie van de menselijke aard of van de natuur in het algemeen? Of is het niet meer dan een breinbreker? Echters werk wemelt ervan, van de breinbrekers. Al zullen de frequentie en intensiteit ervan voor geen twee toeschouwers dezelfde zijn.  

Het begon met een recensie in een dagblad, toen ik nog geen vaste woon- of verblijfplaats had. Een nieuwe tentoonstelling in het Haagse Kunstmuseum, over de weerspiegeling van Eschers vormen en ideeën in ruimtelijke installaties van het hedendaags architecten- en kunstenaarsduo Gijs Van Vaerenbergh. Ik had in geen jaren meer een dergelijk museum van binnen gezien, maar besloot dat ik dit niet mocht missen. 

De recensie herinnerde me aan winkels waar ik vroeger affiches ging bekijken, als ik een cadeau zocht voor de een of andere verjaardag. Maar bij mijn weten heb ik nooit een prent van hem aan de muur gehad en na mijn studententijd verdween de man uit mijn leven. Misschien was dit een goede gelegenheid om mijn schade in te halen. Nu of nooit! 

Door allerlei beslommeringen – alleen al de acute opname in een ziekenhuis en de verhuizing naar een volkomen leeg appartement – duurde het even voor ik mijn voornemen gestand deed. Maar toen was het ook meteen raak. Vanaf de eerste de beste zaal, met minutieuze tekeningen in druk aan de muren en een golvend wolkendek van stroken papier boven mijn hoofd. 

Elke volgende zaal verraste opnieuw met allerhande grafisch werk, van het doodstille water in een modderplas dat me helemaal in zich opzoog tot de cirkel die een bol werd en als een bal uit de lijst naar me toekwam. En, niet te vergeten, met de vermenigvuldiging van Eschers magie door de kompanen uit het zuiden, zoals de vergulde metalen slang van 50 meter zonder begin of einde die de hele binnenruimte zichtbaar maakte. 

Geen wonder dat ik ten slotte – de bel riep me tot de orde – de museumwinkel aan me voorbij moest laten gaan. Maar één idee nam ik wel mee naar huis: het pakpapier dat Escher had ontworpen voor een  befaamde kledingwinkel in Amsterdam. 

Niet het minste probleem bij mijn verhuizing was namelijk dat ik als hardnekkige landverhuizer nauwelijks meer iets bezat om aan de muur te hangen. De zeefdruk van een kunstenaar in Suriname was het enige kunstwerk dat ik het afgelopen jaar had verscheept. 

Nog nooit had ik in een eigen woning met wat voor behang dan ook te maken gehad. Maar ik had wel zeer onlangs kennis gemaakt met het fenomeen behang voor de kinderkamer en nu ik dankzij Escher alsnog had geleerd wat ‘regelmatige vlakverdeling’ betekende, wist ik opeens ook hoe ik het grootste deel van de ruimte thuis naar mijn hand kon zetten. 

Inderdaad, er bleek een – Belgische! – producent van luxebehang te bestaan met maar liefst 49 varianten van basismotieven uit Eschers nalatenschap. En in mijn nieuwe woonplaats Haarlem kon ik zo maar een winkel binnenlopen, die het betrokken merk (Arte) in portefeuille had. 

Als ik mijn grootste muur van 925×235 cm daarmee zou bekleden, werd dat de achtergrond van de keuken aan de ene en de eethoek aan de andere kant en kon ik daartussenin mijn eigen tropische oase op touw zetten, met een weelde van groen rond een stoere verlichte palmboom uit de werkplaats van  Theoos Metalart.

Omstreeks de tijd dat ik de nodige vijf rollen bestelde ontving ik van de stadsbibliotheek, waar ik sinds kort lid van was, de uitnodiging voor een lezing van Joris Escher, auteur van het boek Escher worden (2023) over zijn Oom Mauk, graficus en kunstenaar tegelijk. Natuurlijk wilde hij die zondag, 25 mei, een opdracht schrijven in mijn exemplaar. Op naar het avontuur! maakte hij ervan. 

En dat werd het ook, nog meer dan het al was. Er stond gewoon alles in wat ik weten wilde. Zijn wereldberoemde oudoom bleek nota bene in Haarlem zijn belangrijkste scholing te hebben gehad, met Samuel Jessurun de Mesquita als sleutelfiguur. Ook vond ik er, heel precies, de bron van het door mij gekozen behangmotief: Vissen, okt. 1941, houtsnede in drie tinten grijsgroen, gedrukt van drie blokken, 507×384. 

Op 18 juli werden de rollen thuis bezorgd en op 2 augustus in de middag kwam de ontknoping. De co-grootouder met de gouden handen had me de deur uitgestuurd omdat ze een uitdaging als deze bij voorkeur alleen aanging en liet me al na enkele uren, toen ik nog ergens zat te eten, telefonisch weten dat ik het resultaat kon komen aanschouwen. 

Sindsdien kan ik dag in dag uit, op alle mogelijke tijdstippen,  mijn ogen er niet van afhouden. Escher in de jungle of –  voor mijn part – De jungle in Escher. En nu maar hopen dat mijn kleindochter, straks, dat nijlpaard net zo leuk vindt als ik. Dan komen die vissen vanzelf.

Eén reactie op “Breinbrekers”

  1. Cor avatar

    “Ik word niet volwassen. In mij is het kleine kind van vroeger.”
    ― M. C. Escher