Coffie voor het volk

Eigenlijk was Désirée E. Coffie (55) helemaal niet voorbestemd voor de politiek. Na haar studie in Nederland werkte ze als docent en consultant en vestigde ze op Bonaire haar eigen logopediepraktijk. 

Een jaar na de oprichting van de Movementu di Pueblo Boneriano (MPB) in 2013, raakte ze geïnteresseerd in de nieuwe partij en ging ze aan de slag als medewerker communicatie. Maar ze werd pas lid, toen partijleider Elvis Tjin Asjoe erop aandrong dat ze zich kandidaat zou stellen voor de verkiezingen van 2015.

De MPB werd de grootste partij, maar bij de samenstelling van een nieuw bestuurscollege viste die achter het net. Dat betekende dat Coffie haar politieke leerschool kreeg in de oppositie.

“Ik was overal voor in,” zegt ze eind maart 2022, terugkijkend op een reeks bewogen jaren, “zolang wat ik deed maar ten goede kwam aan het volk. Mijn grootste  interesses waren financieel beheer, onderwijs, gezondheidszorg en koninkrijksrelaties. Helaas moest ik tijdelijk mijn werk neerleggen vanwege ziekte van mijn zoon.”

Pech achtervolgde haar, want na de verkiezingen van 2019 – toen ze als vierde op de lijst herkozen was – kreeg ze de diagnose borstkanker en moest ze met spoed worden opgenomen. Dus kon ze niet anders dan haar dossiers  toevertrouwen aan een fractiegenoot en naar Nederland vliegen. 

“Anderhalf jaar moest ik er blijven, voor de ene behandeling na de andere. Ik onderhield zo goed mogelijk contact met Tjin Asjoe en toen het er eenmaal naar uitzag dat ik naar Bonaire zou kunnen terugkeren, heb ik in Nederland al telefonisch met hem overlegd over de zaken die ik zou willen oppakken, want er was veel werk blijven liggen. Op 6 september 2020 was ik terug, genezen en wel, en al gauw troffen we elkaar om spijkers met koppen te slaan. Tot mijn tevredenheid. Maar drie uur na dat gesprek liet het partijbestuur, op afstand, me weten dat ik geen fractieleider meer was. Als reden werd verwezen naar mijn ziekte, alsof ze me met terugwerkende kracht wilden ontlasten. En toen ik de partijleider opheldering vroeg, liet die me ook vallen.” 

Ze vond het geen manier van doen, maar wat ze ook deed om tot een gesprek te komen en de werkelijke redenen te achterhalen, het haalde allemaal niets uit. Het ergste was, zegt ze, dat ze feitelijk gedwongen werd haar kiezers teleur te stellen.

“ik wilde doen waarvoor ik was beëdigd: zo handelen dat we als volk vooruitkomen. Ik was altijd degene geweest die de dossiers doornam en ik ontdekte dat niemand in mijn afwezigheid die rol had overgenomen. De MBP ging het allemaal anders doen, hadden ze bij de oprichting gezegd.  Transparantie, eerlijkheid, noem maar op. Vergeet het maar, de oude politiek was hélemaal terug.” 

De klap kwam hard aan, maar de zetel opgeven was haar eer te na. En gewoon blijven zitten, formeel voor de MBP of onder de vlag van een andere partij, vond ze ook geen optie. Dan zou ze immers het spelletje meespelen, van marionetten die met zich lieten sollen. Zo kwam ze tot het besluit zich op te stellen als onafhankelijk raadslid, eerst met de naam Fractie-Coffie en later M21.

“Het was in het begin niet makkelijk,” erkent ze, “maar ik kreeg veel steun van de kiezers. De verontwaardiging over de ontvangst op het eiland, na die lange strijd tegen kanker, was enorm. En ze weten me nog steeds te vinden. Mensen zijn heel blij dat ik voor hen werk. In het hele Pasanggrahan (gemeentehuis, TR) zijn wij de enige fractie die dagelijks actief is.”

Ze gaat er prat op dat ze met iedereen kan omgaan en noemt zich dan ook ‘een soort bruggenbouwer’. Vanuit dat oogpunt heeft ze een grote hekel aan de traditionele tegenstelling op Bonaire tussen bestuur en oppositie. Wie erin slaagt in het bestuur te komen is de baas, tot de volgende verkiezingen, en dan heb je maling aan de oppositie. 

“Ik vind dat we als eilandsraad gezamenlijk zouden moeten strijden voor een nieuw Bonaire. Nu doet het college gewoon waar het zin in heeft en lopen wij als raad achter de feiten aan. Ze hebben hierboven een informatieplicht, maar daar komt nul komma nul van terecht. Het is toch van de zotte dat er een vergadering wordt uitgeschreven, terwijl wij als raad niet eens beschikken over de nodige stukken!” 

Langzamerhand heeft ze heel wat lessen geleerd en beseft ze dat ze geen ijzer met handen kan breken. 

“Mensen zijn zeventig jaar lang dom gehouden, hebben vaak geen idee waarom ze moeten stemmen. Dit zou het Huis van het volk moeten zijn, een bruisend centrum van de democratie. Maar de ramen en deuren zitten potdicht.”

Geen wonder dat ze met haar nieuwe partij probeert het verschil te maken. Dat betekent niet in de laatste plaats dat de organisatie zelf en het perspectief op de lange termijn veel aandacht krijgen. M21 is de eerste politieke partij in de geschiedenis van het eiland, die een echte jongerenafdeling op poten heeft gezet. 

Niemand heeft het erover, maar de verkiezing van een nieuwe eilandsraad nadert met rasse schreden. Daisy Coffie en haar team zijn er klaar voor!