Hoe meer welvaart hoe meer afval!
Ja maar afval moet je zien als grondstof, werpen de profeten van de ‘circulaire economie’ je dan tegen. Zonder dat ze ook maar één moderne samenleving kunnen aanwijzen, waar mensen niet hun eigen natuurlijke omgeving schade toebrengen. Integendeel, zelfs in de ruimte hebben mensachtigen al zoveel rotzooi gedumpt dat de kans op ongelukken steeds groter wordt.
Terwijl in Europees Nederland – met ruim een halve ton afval per persoon per jaar – van alles is en wordt gedaan om welvaartsresten en -gevolgen te camoufleren, ligt afval hier op Bonaire nog te schitteren in de zon. Op de Ladder van Lansink, genoemd naar een Nederlandse politicus (CDA) op het eind van de jaren zeventig, waarmee de mogelijke vormen van afvalbeheer en -verwerking naar effectiviteit worden gerangschikt, bungelt het eiland dan ook helemaal onderaan.
Daar staat namelijk storten en dan krijg je als bewoner direct de landfill aan de oostkust (bij Lagun) voor ogen. Sinds 1953 bevindt zich daar de vuilnisbelt, waar alle afvalstromen samenkomen. Het opvullen van de beschikbare grond is overgegaan in een ophoging en een paar jaar geleden werd alarm geslagen, omdat de kritische hoogte van 25 meter snel dichterbij kwam. Maar om werkelijk op een hogere sport van die ladder te komen is meer nodig dan wensdenken en windowdressing.
Preventie staat bij Lansink helemaal bovenaan, maar dat is hier tamelijk kansloos. Anders importeren, produceren of consumeren om ‘het milieu’ te ontzien houdt maar weinig mensen bezig, dus laat ook de overheid Gods water over Gods akker lopen. Zelfs wanneer overduidelijk is dat ze zichzelf in de wielen rijdt.
Zo loopt al jaren een verwarde en verwarrende discussie over een verbod van wegwerpplastic, dat nogal moeilijk te rijmen valt met het streven Bonaire in het internationaal toerisme te branden als de aangewezen blue destination. Leden van het bestuurscollege hebben zichzelf in het buitenland daarmee al herhaaldelijk de hemel in geprezen. Terwijl actievoerders dit jaar nog van ambtenaren te horen kregen dat de benodigde wetgeving door corona vertraging had opgelopen.
De grootste slag die op Bonaire nog altijd gemaakt moet worden is dat het afval ten minste wordt ingezameld, in plaats van aan zijn lot overgelaten op het eigen erf of in de bosjes. Want afval, vindt de gemiddelde burger, mag vooral geen geld kosten. Vandaar dat Selibon N.V., het verantwoordelijk nutsbedrijf van het openbaar lichaam (lees: gemeente), incidenteel acties op touw zet zoals de ophaal van autowrakken en de tijdelijke plaatsing van puinbakken om een bepaalde buurt te bewegen tot een gezamenlijke schoonmaak.
De volgende slag, die nu al een tijdje speelt, is de scheiding van afval. Met als belangrijkste argumenten dat je daarmee de kosten van de ophaal voor jezelf vermindert en bijdraagt aan mogelijke recycling. Maar je moet daar wel moeite voor doen, want de aparte bakken voor met name glas, blik, papier/karton en plastic zijn in het algemeen – glas uitgezonderd – slechts in twee milieustraten te vinden. Naar een interne schatting van Selibon wordt op het ogenblik niet meer dan een vijfde gescheiden aangeleverd en er bestaat dan ook grote twijfel over het plan afvalscheiding als principe door te trekken naar de rolcontainers bij mensen en bedrijven thuis.
Hoofdzaak lijkt mij dat van een effectieve verwerking in de zin van transformatie en vermindering van de alsmaar groeiende massa nauwelijks sprake is. Op de tweede en derde sport van genoemde ladder prijken niet voor niets hergebruik en recycling.
De openbare handel in tweedehandsgoederen mag geen naam hebben. Men leeft – collectief – boven zijn stand, geeft veel meer uit dan men zelf verdient en gaat gewoon voor nieuw en nóg meer. Ook de overheid. Het algemeen gevoelen, gevoed door Selibon, is dat ‘ons mooie eiland’ te klein is om zelf afval te verwerken. Maar geen nood want in een ver buitenland zitten opkopers op ons te wachten en kunnen we er goed geld mee verdienen, als we het maar sorteren en goed inpakken. (Zie: www.ilovebonaire.com)
Typerend is de stilstand in de discussie over statiegeld. Er bestaat zelfs een bedrijf genaamd De statiegeldBV. Bij nader inzien een importeur van bier en frisdranken, die – inderdaad – statiegeld hanteert voor een drietal (Nederlandse) biermerken. Maar alleen per krat met een standaardaantal flesjes, dus eerder voor de horeca dan voor de consument. Bij de receptie liggen, voor de geïnteresseerde bezoeker, twee prototypes van rechthoekige (bouw)stenen op basis van wegwerpglas. Mét de mededeling dat de directie vooralsnog geen brood ziet in een productielijn om aan bouwbedrijven stenen te leveren.
In de vele plannen van Selibon is ook sprake van een glasvergruizer. In de precoronabrochure Werken aan een schoner Bonaire staat zelfs dat die vanaf begin 2020 glas kan vermalen tot versiermiddel, bouwmateriaal etc. met een capaciteit van drie ton per dag, dat wil zeggen 9 tot 12 duizend flessen. Maar toen ik deze maand mocht rondkijken in het Afval- en Verwerkingcentrum Lagun, zoals de vuilnisbelt tegenwoordig heet, heb ik wel héél veel kapot glas gezien, maar geen vergruizer en dat je op dit vlak zou kunnen samenwerken met particuliere bedrijven scheen nog bij niemand te zijn opgekomen.
Er waren trouwens meer leegtes in Lagun. Op de plattegrond in de brochure wordt bijvoorbeeld een ruimte voor compost aangegeven, maar de talloze pick-ups met tuinafval rijden daar met een grote bocht omheen en blijven hun lading lossen te midden van de bergen ander onverwerkt afval. Ook is er een plek gereserveerd voor de productie van RDF (refuse derived fuel, afval als brandstof), wat Lansink in zijn ladder op de vierde plaats heeft gezet, al weet geen mens hier wat voor afval daarvoor in aanmerking komt en met welke technologie.
Feitelijk is het centrum op dit moment voor verreweg de meeste soorten afval niet meer dan een opslagplaats. De enige daadwerkelijke vorm van verwerking is verbranding, wat bij Lansink op de vijfde en vooronderste plaats komt. Voor het biomedisch afval beschikt Selibon namelijk over een kleine oven en als er ruimte over is, worden daar ook andere zaken in gestopt zoals kadavers en vertrouwelijke documenten.
De enige andere verwerkingsapparatuur die ik zag staan waren een transportband en balenpersmachine in een grote hal. Buiten lagen tientallen kant-en-klare balen, grotendeels met karton en papier maar ook een aantal met blik. Naar me werd verteld, waren daar eind september nog enkele containers mee gevuld voor een vrachtschip richting Azië. Maar naar welke landen en opkopers precies, wat dat kost en wat er vervolgens mee wordt gedaan: dat ligt bij de directeur, bedrijfsgeheim.
En vergeet maar dat over zulke zaken iets te vinden is op het internet, hoewel Selibon met al zijn personeel (ca. 70), materieel, onroerend goed en een cruciale nutsfunctie tot de bedrijfstop van het eiland gerekend mag worden. Rudsel Leito is al jaren de baas, maar die heeft nog nooit een simpel jaarverslag het licht doen zien.
Lagun ademt de sfeer van wel willen, maar niet kunnen. En van angstvallige schaamte over wat – om tal van redenen – tekortschiet, gewoon niet wil lukken of door enkelingen wordt verziekt. Na de herschikking van de Antillen binnen het Koninkrijk, deze maand tien jaar geleden, moest Bonaire plotseling in de pas lopen met gelijkaardige bestuurlijke eenheden in Europa. Ook in milieuzaken!
Als een komeet verscheen in 2011 de onderneming Bon Recycling bv op het toneel, als hét antwoord op alle oude en nieuwe vragen over afval waarvoor het eilandbestuur zich gesteld zag. Selibon was er als de kippen bij om daar een contract mee te sluiten, voor de uitvoering van allerlei wilde plannen. Maar in plaats van dat Selibon de nieuweling voor zijn karretje spande, werden de rollen omgedraaid en voerde genoemde bv – met de latere (dit jaar herbenoemde) gezaghebber Edison Rijna in de leiding – een tijd lang de boventoon. Er werd met geld gesmeten en alles was mogelijk, maar in 2014 was het feestje weer voorbij en bleef Selibon met de brokken zitten. En de kou is ook nu, in het veelbewogen 2020, nog niet uit de lucht.