De misrekening

 

Het is weer Holi vandaag. Ofwel het phagwafeest, waar mensen – jongeren tussen zeg maar de twee en de tachtig – elkaar stiekem of joelend van plezier bespuiten  met gekleurd talkpoeder (en minder onschuldige verfstoffen).  Een soort kruising van carnaval en sneeuwballengevecht.

Ik ben vanmiddag nog even wezen kijken en ja hoor, alles was er weer. De opzwepende band in de Palmentuin, de wedstrijd piramidebouwen voor teams uit het halve land, de onmiskenbare stagiaires met paardenstaart, het obligate praatje van een minister over de godsdienstige oorsprong van het feest en zon, veel zon.  Het serieuze werk moest toen nog beginnen:  op het naburige Onafhankelijkheidsplein, waar de draaitafelgoochelaars  van de firma Lustig Events vanavond het rijk alleen hebben.

Het hindoeholifeest zal me nog lang heugen, want het was een van de hoogtepunten in mijn eerste Surinamejaar, toen ik me dagelijks in het zweet werkte om te ontdekken in welk land ik deze keer beland was. Maar dat kwam eigenlijk niet door het feest zelf, maar door een simpele menselijke misrekening. Ik had namelijk, twee jaar geleden, op het laatste nippertje telefonisch een kaartje versierd voor de literaire soiree met uitgebreid diner, waarmee de Clark Accord Foundation besloten had juist op die dag haar kas te spekken.

Plaats van handeling was het Corner House, aan het begin van de Waterkant, zoals ik op mijn plattegrond had gezien. Daar moest ik me bijtijds melden en dat leek me prima te combineren met een kijkje op het feest in de stad. Ik nam reservekleren mee, want het minste dat ik wilde op die soiree was uit de toon vallen.

Alles ging goed, aanvankelijk. Ik had, inderdaad, onder de vegen en vlekken de Palmentuin achter me gelaten en verkleden in het Corner House bleek geen  probleem. De organisator van de soiree had wel wat anders aan haar hoofd en stuurde me in het prachtige trappenhuis naar boven, waar de ene kamer nog groter was dan de andere en niemand me voor de voeten liep. (Pas later kwam ik erachter dat dit het gastenverblijf was geweest van de Amerikaanse bauxietmultinational Alcoa en dat heel wat grootheden uit de geschiedenis hier over de vloer waren geweest.)

Terug beneden trof ik een gezelschap aan, dat in een klap elke herinnering aan het feestelijk buitengebeuren wegvaagde. Dit was van een volstrekt andere orde. Vooral de dames hadden zo hun best gedaan dat ik spontaan het kaartje uit mijn broekzak viste, alsof ik elk ogenblik de vraag kon verwachten wat ík in hun midden te zoeken had. Goddank zaten op het achterbalkon enkele mannen te roken. Dat leek me goed volk en een prima plek om de kat uit de boom te kijken. Maar ik had buiten de waard  gerekend. Vanaf het balkon kon ik het podium zien, waar de dj’s hun kunsten zouden vertonen en een zekere Chuckie top of the bill was. Geen veertig meter bij ons vandaan…

Het welkomstwoord van de gastvrouw in de grote zaal was voor ons al zo moeilijk te verstaan dat mensen om me heen alsnog probeerden binnen een plekje te vinden. Ik volgde schoorvoetend en had geluk, op een bank voor het  spreekgestoelte. Ondertussen  deed het personeel verwoede pogingen om de deuren naar het balkon hermetisch te sluiten en werd preventief ook een aantal ramen geïnspecteerd. Maar het sluitwerk was helaas niet wat het ooit geweest was.

Behoudens een vage opmerking  over een evenement in de naaste omgeving, deed iedereen – zowel voor als achter de coulissen –  alsof zijn neus bloedde. Het lange programma werd gewetensvol  afgewerkt, stap voor stap. De ene stem was beter opgewassen tegen de geluiden van buiten dan de andere en sommige fragmenten uit het werk van de in 2011 overleden schrijver kregen  door het ongevraagd muzikaal geweld een lading die nergens op sloeg.

Pas toen Cynthia McLeod, de grande dame van de Surinaams-Nederlandse literatuur, voor de derde keer het woord voerde en – wist ik zeker – door Chuckie zelf in de tang genomen werd, voer eindelijk een misprijzende rilling door de zaal. De rek was eruit en als toen niet in een mum van tijd alle gangen tegelijk in de voorzaal waren geserveerd, had de Stichting het voorlopig wel kunnen schudden met haar benefieten.