De schijn van duurzaamheid

Het woord duurzaam en afleidingen daarvan zijn langzamerhand zo ingeburgerd in de media dat steeds meer mensen zich geroepen voelen ze klakkeloos te gebruiken.  Met verschillende redenen en op verschillende manieren. Het gevolg is dat de nieuwe betekenis die het woord gekregen had verwatert en dat het zijn oorspronkelijke betekenis weer terugkrijgt, namelijk als simpele aanduiding van gebruiksvoorwerpen die lang meegaan en daarom hun prijs waard zijn. Denk maar aan de uitdrukking ‘goedkoop is duurkoop’.

Fernandes Bottling

Een goed voorbeeld  van de verwatering  die optreedt , wanneer verschillende betekenissen door elkaar gegooid worden, is het ‘duurzaamheidsverslag’ van de Fernandes Bottling Company’, waarvan onlangs de derde editie is gepubliceerd. (De West, 11 november 2011.)

De relatief nieuwe betekenis van het woord ‘duurzaam’, als bijvoeglijk naamwoord van ‘ontwikkeling’, vond ingang in de jaren tachtig van de afgelopen eeuw, toen de overtuiging groeide dat de mensheid bezig was roofbouw te plegen op de bron van haar eigen leven en dus ook voortbestaan, te weten de haar gegeven planeet Aarde. De boodschap was dus glashelder: mensen,  je zult je volkshuishouding wezenlijk anders moeten inrichten, anders graaf je je eigen graf.

Maar zoals dat meestal gaat met mensen die een vervelende boodschap krijgen: een aantal van hen probeert eronder uit te komen. Zo ook in dit geval en daarbij spelen grote gevestigde ondernemingen een hoofdrol. Die willen immers bij uitstek alsmaar meer produceren en groter worden, met zo weinig mogelijk beperkingen. Vandaar dat van die zijde van alles is geprobeerd om genoemde boodschap te omzeilen of af te zwakken.

Historisch onjuist

Dit laatste heeft onder meer geleid tot de kreet ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ (MVO). Daar kun je alle kanten mee op. Het is dan ook geen toeval dat Fernandes Bottling al in de inleiding van zijn verslag daarnaar verwijst. En meteen ook in de fout gaat, want je kunt toch moeilijk beweren dat een bedrijf al ‘sinds de opening in 1934’ daarmee bezig is. Dat is niet alleen onverantwoord aanmatigend, maar ook historisch onjuist.

Het is evenmin toeval dat juist dit onderdeel van de Fernandes Group een duurzaamheidsverslag uitbrengt, omdat het in tegenstelling tot de andere kan terugvallen op een wereldmarktleider die al langer met dit bijltje heeft gehakt. Namelijk The Coca-Cola system in Atlanta/VSA, dat met zijn 250 partners en wereldwijd 700.000 werknemers bij ontelbare consumenten bekend is. Het verslag vertoont alle kenmerken van het pr-beleid van dat concern, zoals The Coca Cola Company 2016 Sustainability Report.

Allegaartje

Het belangrijkste kenmerk is dat ‘duurzaamheid’ wordt versmald tot ‘milieu’ en op een hoop wordt gegooid met zaken als arbeidsvoorwaarden,  gezondheid, goede doelen en klanttevredenheid. Een allegaartje waar het bedrijf naar eigen behoefte informatie aan kan ophangen. Informatie waarmee men inspeelt op actuele interesses en thema’s en een goede indruk kan maken op zijn klanten en het publiek in het algemeen.

Het resultaat is een aaneenschakeling van – vaak onduidelijke – statistische gegevens, goede bedoelingen, weetjes en standpunten. De lezer ziet al gauw tussen de bomen het bos niet meer ziet en vindt geen antwoord  op vragen die hij of zij al zo lang had. Duidelijk wordt slechts dat de samenstellers hete hangijzers hebben gemeden en, voor zover ze er niet onderuit konden, om de hete brij heen draaien.

Verslaving aan suiker

Een voorbeeld van het laatste is de manier waarop de volksgezondheid aan de orde komt. Op zich wordt  niet ontkend dat ‘veel producten suiker bevatten’ en dat consumenten er goed aan doen hun inname van suiker te beperken. Maar als je weet dat Fernandes Bottling – samen met de Fernandes Bakkerij – al vele decennia in Suriname de onbetwiste marktleider is en dus voor een groot deel verantwoordelijk voor de verslaving aan suiker in het hedendaags voedingspatroon, is het nogal mager dat het bedrijf in dit verslag slechts laat weten: “Voor 2017 is gepland de hoeveelheid suiker in een aantal van onze producten te verminderen.”

En met lege woorden over objectieve informatie en levensstijlprojecten voor het eigen personeel maak je de zaak alleen maar erger, want je hebt al erkend dat commerciële belangen voor jou tot op de dag van vandaag het zwaarst wegen. Het is dat kritische en tegelijk mondige consumenten hier niet zo goed georganiseerd zijn, anders hadden die de food and  beverage division van  Fernandes allang voor de rechter gedaagd, zoals dat talloze producenten van voedings- en genotmiddelen elders in de wereld is overkomen.

Buitenlandse grondstoffen

Wat de hete hangijzers betreft die in dit verslag helemaal niet aan bod komen, is de relatie met leveranciers in het buitenland wel het meest opvallend. Politici, economen en andere deskundigen hebben het dagelijks over de noodzaak de verdiencapaciteit van het land te vergroten, maar Fernandes doet alsof zijn neus bloedt. Wanneer komt Fernandes eindelijk met cijfers over de  grondstoffen – in dit verband vooral suiker- die worden geïmporteerd om al die dranken en andere geliefde zoetigheden voor de Surinaamse markt te produceren?

Als het bedrijf in de reclame voor een relatief nieuw product (Minute Maid) zo luid hamert op ‘100% Made in SU’, weet je al dat er iets niet klopt. Wat er precies wel uit eigen land komt, is onbekend. In ieder geval water om aan te lengen. Maar het hoofdbestanddeel, de pulp voor het beoogde sap, komt heus wel uit het buitenland. De smaak wordt voorgeschreven door de merkhouder in Atlanta en als die – in theorie – akkoord zou gaan met de verwerking van fruit van Surinaamse plantages, dan wordt dat sowieso afgewezen als veel te duur.

Wet op de jaarrekening

Als iets in welk land dan ook direct verband houdt met duurzame ontwikkeling, dan is het wel de buitenlandse handel en de plaats die het land inneemt in de wereldeconomie. Dus een onderneming die pretendeert duurzaamheid hoog in het vaandel te hebben, dient uitgebreid stil te staan bij haar rol op internationaal niveau. Zeker als het gaat om de grootste particuliere onderneming van het land.

De nieuwe Wet op de jaarrekening, die in september van dit jaar van kracht werd, zou een mooie aanleiding kunnen zijn voor de Fernandes Group om zich opnieuw af te vragen, hoe de onderneming optimaal verantwoording kan afleggen aan de samenleving voor haar doen en laten. De wet benadrukt weliswaar de financiële verantwoording, maar het principe van de publicatieplicht (artikel 13) wijst erop dat van bedrijven ook informatie wordt verwacht over andere zaken.

Heikel punt

Tegen die achtergrond is dit duurzaamheidsverslag van een onderdeel van de  Group aan herziening toe. Het publiek heeft ook in dit opzicht recht op een goed product. Geen lange, moeilijk toegankelijke teksten, maar goed opgemaakt cijfermateriaal en een helder verhaal over beleidsoverwegingen, doelstellingen en resultaten, op de korte en de lange termijn. Maar de mate waarin Fernandes bedrijfsgegevens wil delen, blijft vooralsnog een heikel punt. Zeker zolang de wettelijk verplichte inhoud van het bestuursverslag niet vastligt. Het zou al een hele stap vooruit zijn, als de onderneming definitief afscheid nam van de cultuur van geheimhouding en de buitenwereld niet langer knollen voor citroenen zou verkopen.

(Paramaribo, 1 december 2017)