Democratie

Op verkiezingen, in de politiek bedoel ik, valt altijd wel íets aan te merken. Zo ook de afgelopen dagen in het Openbaar Lichaam Bonaire, een stiefzusje van de gemeenten in het Europese deel van het Koninkrijk. Steen des aanstoots was de lage opkomst bij de dubbele verkiezingen op 20 maart, directe voor de Eilandsraad en indirecte voor de Eerste Kamer. Vier jaar geleden, voor alleen de Eilandsraad, was die nog 77 en nu was die gedaald tot 62 procent.

De schuld werd de volgende dag, door de lijsttrekker van een  partij die achter het net had gevist, in de schoenen geschoven van de gezaghebber, voorzitter van het organiserend  Hoofdstembureau. Hij sprak van een ‘zwarte dag in onze geschiedenis’, want toen de stembureaus gesloten werden stonden overal nog rijen mensen.

En toen andere politici hem bijvielen, onder wie de grote winnaar,  werd ‘misstanden’ weldra hét buzzword in de lokale media. De gezaghebber haastte zich om toe te geven dat er fouten waren gemaakt en beloofde een snel onderzoek. Maar deze smet op het gebeuren maakt niemand ongedaan.

Slechts drie van de acht deelnemende partijen hebben zetels kunnen veroveren in de Raad, maar geen heeft er meer dan vier (op een totaal van negen). Dus er is een coalitie nodig om te komen tot het nieuwe Bestuurscollege (met drie gedeputeerden), dat het eiland moet gaan regeren.

In de afgelopen periode waren verdeeldheid binnen de fracties en aanhangende partijen en wisselingen binnen het College schering en inslag. Tot de maat vol was en er op het eind van het afgelopen jaar een ‘bestuursakkoord’ tot stand kwam tussen Bonaire en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in Den Haag. Dit behelsde de aanstelling van een programmamanager met een eigen ‘bureau’ en de opdracht te zorgen voor een stabiel en slagvaardig beleid. Inmiddels is die functionaris gekozen en de afgelopen week formeel van start gegaan.

Geen wonder dat de inwoners van Bonaire langzamerhand ‘relatief negatief’ denken over de lokale democratie, zoals de griffier van de Eilandsraad het eind februari uitdrukte. Maar de vuile was buiten hangen doet men hier liever niet. Dus kwamen in de afgelopen verkiezingstijd de implicaties van het akkoord met Den Haag niet aan de orde. Hoe de grote drie (de manager, het College en de Raad) zich tot elkaar en tot de gezaghebber moeten of gaan verhouden: alle  betrokkenen, de media inbegrepen, schoven dat voor zich uit.

Als het gaat om onvrede over de politiek of, anders gezegd, de afstand tussen burgers en overheid, loopt Bonaire in de pas met de rest van de wereld. En als de burger hier geen reden kan vinden om de eigen bestuurders te wantrouwen dan wel hun beleid af te keuren, dan staat nog altijd de Rijksoverheid klaar als pispaal.

Maar van belangstelling voor nieuwe manieren om de wil van het volk beter tot uitdrukking te laten komen, is niet veel te merken. In het dagelijks  leven spelen politieke activiteiten nauwelijks een rol.

Bij de nadering van verkiezingen worden partijen uit de mottenballen gehaald, zodat politici een paar maanden hun ding kunnen doen en daar blijft het bij.  Afgezien van het handjevol volksvertegenwoordigers in de Raad en het College, die niet veel meer kunnen uitrichten dan goed voor zichzelf zorgen.

Wie in het huidige informatietijdperk  democratie recht wil doen en wil werken aan een collectieve verantwoordelijkheid voor de toekomst van het land, zal als politicus en als partij permanent aanwezig én actief moeten zijn. Met meer of andere instrumenten dan plichtmatige verkiezingen om de zoveel jaar.

Vandaar de experimenten in een groeiend aantal landen met  burgerparticipatie, die heel wat verder gaan dan de bekende volksreferenda. De angst dat politieke partijen dan het loodje zullen leggen, is  ongegrond. Integendeel, ook hier in Bonaire zijn ze de aangewezen organisaties om in de broodnodige vernieuwing het voortouw te nemen. Maar dan moeten ze wél weten waar ze heen willen met land en samenleving. En – last but not least – uit hun bubbel durven stappen. Want in de wereld is genoeg gaande waar ze hun voordeel mee zouden kunnen doen, ook binnen het Koninkrijk.