In een politiek klimaat waarin de messen opnieuw worden geslepen en elk woord op een goudschaaltje gewogen wordt, is het een verademing als zich in het openbaar én op schrift nog iemand manifesteert, die van zijn hart geen moordkuil maakt. En dan denk ik niet aan degenen die op social media, nieuwssites en in andere krochten van het internet – vaak onder laffe schuilnamen en in onbeholpen bewoordingen – de man spelen en geen bal raken.
Mijn ‘iemand’ is in 1929 geboren in Paramaribo en trok na de tweede wereldoorlog de wijde wereld in om te studeren en te werken aan beide zijden van de oceaan. Nu brengt hij, weer in Paramaribo, bij voorkeur zijn tijd door met het schrijven van essays in de zin van ‘korte schriftelijke semi-wetenschappelijke beschouwingen’, die hij bij vlagen onder liefhebbers verspreidt via het internet.
Boven zijn teksten staat mr.dr.W.R.W. Donner. Dus twee studies en een promotie. (‘Prof’ moet je erbij denken.) In het verleden heeft hij ook nog naam gemaakt als Don Walther Donner, de auteur van – schijnt het – vlotte romans voor een breed publiek. Ook in anderstalige landen. Maar die periode heeft hij naar eigen zeggen definitief afgesloten. Hoewel, twee jaar geleden heeft hij nog ingestemd met de uitgave van een vergeten of verloren manuscript getiteld Boete zonder schuld. Maar dat was naar mijn smaak een misbaksel, dat ik hier buiten beschouwing kan laten.
Donner acht schrijven het enige dat hem nog rest in het leven. Maar het is meer dan tijdverdrijf: schrijven vanuit een innerlijke noodzaak. Hij kan het niet laten. Vandaar ook zijn bewering dat het hem koud laat, als hij lezers – dames vooral – tegen zich in het harnas jaagt. Zolang er maar mensen zijn die zijn stukken lezen, dat wel. En als een enkele lezer hem een blijk van waardering stuurt, laat hij zich dat alleszins welgevallen.
Omdat hij van diverse markten thuis is en graag zaken aansnijdt die de goegemeente ontkent of niet weten wil, heb ik van hem sinds ik hier kwam kijken meer over Suriname geleerd dan van wie dan ook. Je moet er alleen wel de tijd voor nemen, want hij maakt zich er niet met een jantje-van-leiden van af. Hij schrijft alsof je een emmer leeggooit: een stroom van woorden die pagina’s lang – afhankelijk van het onderwerp en het humeur van de dag – rustig dan wel gejaagd zijn weg zoekt. Donners stukken zijn telkens weer een avontuur, want hij zet niet alleen een betoog op poten, maar kan ook op elk moment een zijweg inslaan of de bloedserieuze uiteenzetting onderbreken voor een mop of soortgelijk intermezzo.
Half april, de laatste keer dat ik iets van hem in mijn mailbox aantrof, begon hij een stuk (over de rol van intellectuelen in de samenleving) met de aankondiging van een bundel ‘opstellen over de welvaart van Suriname’ van de hand van wetenschappers van de universiteit en landelijk bekende economisten. Het boekwerk zou aan het staatshoofd Daisy Bouterse worden aangeboden ter gelegenheid van diens 80ste verjaardag en het was geraden een exemplaar te reserveren vanwege de verwachte stormloop…
Het meest bijzondere van Donner is misschien wel dat hij in de loop van een lang en arbeidzaam leven zijn kennis en ideeën uit zoveel bronnen heeft geput dat hij geen behoefte meer heeft aan één enkele identiteit. Terwijl talloze hele en halve landgenoten, van diverse generaties, dagelijks worstelen met identiteiten die elkaar in de weg zitten. En terwijl – ook dat nog – in grote delen van de wereld populistische ‘leiders’ bezig zijn mensen opnieuw vast te pinnen op een nationale identiteit en wij-zijdenken. Alsof nog niet vaak genoeg gebleken is dat dat een heilloze weg is.
Onder voornoemd essay over intellectuelen schreef Donner: wordt misschien vervolgd. Ik mag hopen dat dit niet zijn laatste staaltje zelfspot is geweest. Integendeel, het zij hem vergund ons nog jaren een spiegel voor te houden en, desnoods, af en toe een oor aan te naaien.