Leden van zowel de Eerste als de Tweede Kamer stonden dit jaar vooraan in de stoet officiële rijksgenoten van overzee die hier op Bonaire een kijkje komen nemen. Ze komen en gaan, op alle mogelijke tijdstippen en gewoonlijk slechts voor even. Wat ze precies uitspoken en waar het goed voor is, mag Joost weten.
En de reden van dit laatste is niet alleen dat het eiland verstoken is van journalisten die die bezoeken in de gaten houden en hun eilandgenoten daaromtrent vakkundig informeren. Het komt ook omdat de Rijksoverheid die in 2010 de macht overnam de uitstraling heeft van een bureaucratisch bastion dat heerst over de samenleving in plaats van zich als een open en betrouwbare partner op te stellen.
Met name de datum 10-10-10 wordt hier algemeen gezien als het moment waarop alles anders werd. Daarvoor was jaren lang sprake van een federatief verband, Nederlandse Antillen genaamd, dat nauwe banden onderhield met het voormalige koloniale moederland en in een aantal opzichten zijn eigen boontjes mocht en moest doppen. Maar in dat verband is de klad gekomen, wat heeft geleid tot een staatkundige hervorming met als kern dat na die datum de drie grotere eilanden zich ‘land’ mochten noemen en de drie kleinere ’openbaar lichaam’. Bonaire vormt met Sint Eustatius en Saba de tweede groep, officieel bestempeld als Caribisch Nederland (CN), want – zo heet het nog steeds – de drie maken volledig deel uit van het Koninkrijk en staan op het zelfde niveau als gemeenten in het Europese deel ofwel Nederland.
Eerlijk gezegd heb ik er een jaartje op moeten kauwen, maar ik begrijp steeds beter hoe ingrijpend die hervorming is geweest en hoe ze nog steeds de gemoederen bezighoudt. Te meer omdat men aan de andere kant, waar het geld en de macht zich ophouden, doet alsof er geen vuiltje aan de lucht is. Nota bene in een tijd waarin wereldwijd de meeste onrust wordt veroorzaakt door populistische identiteitspolitiek.
Om te zien hoe ‘Den Haag’, als een meervoudige octopus, zich over deze samenleving heeft ontfermd hoef je slechts de sitemap op te zoeken van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN), dat wil zeggen de formele werkgever van alle personen die betrokken zijn bij diensten en activiteiten vanuit een van de elf rijksministeries. De RCN zelf valt overigens – als werkarm – onder het directoraat-generaal bestuur en koninkrijksrelaties (met een bijbehorende staatssecretaris) van het aloude ministerie van binnenlandse zaken, dat door allang verdwenen politici met een Caribisch aanhangsel werd uitgebreid.
Op die map staan namelijk, gegroepeerd in rijen onder acht koppen (van Gezondheid en Zorg tot Overige diensten)meer dan 130 zaken van openbaar bestuur die direct gelieerd zijn aan de Rijksoverheid. Wanneer je op een daarvan klikt, krijg je ergens anders een korte omschrijving te zien. De rest mag je zelf uitzoeken.
Ik was nog nooit op het internet zo’n vergaarbak met relaties tussen het centraal gezag en de drie eilanden tegengekomen en heb nog geprobeerd via Informatie Rijksoverheid tenminste een organogram op te sporen, om door de bomen wat beter het bos te zien. Uiteindelijk kreeg ik van een ‘beleidsondersteuner’ in het moederministerie (BZK) het bericht dat ze een dergelijk document niet had kunnen vinden en dat ik maar het contactformulier van de RCN zelf moest invullen, als ik iets bijzonders wilde weten.
Natuurlijk kan een belabberde site toeval zijn of van tijdelijke aard, maar in het geval van een orgaan waaraan een centrale rol is toebedeeld bij de herinpassing in het Koninkrijk van drie voormalige koloniën, kun je daar niet zo maar je schouders over ophalen. Goede voorlichting is en blijft een noodzakelijke voorwaarde voor goed bestuur. Bovendien doet gebrek aan openheid en transparantie afbreuk aan de kwaliteit van concrete diensten die voor de hele gemeenschap van wezenlijk belang zijn.
Neem als voorbeeld het Zorgverzekeringskantoor (ZVK), de collectieve ziektekostenverzekering die ook in die bak is weggestopt. Sinds 1 januari 2011 is die verplicht voor alle inwoners van de drie openbare lichamen. Op zich een geweldige uitvinding en voor mij persoonlijk een verademing, na mijn ervaringen met de jungle van zorgaanbieders in Nederland en de kwaliteit van de gezondheidszorg in Suriname. Het ZVK telt 25.000 verzekerden, 45 medewerkers, 170 contracten met zorgverleners en een omzet die binnen tien jaar steeg van 30 naar 150 miljoen dollar. Me dunkt geen kattenpis, maar bij de RCN schijnt dat niet te tellen.
Toen ik er als patiënt directer mee te maken kreeg en op zoek ging naar meer informatie dan alleen de tijdloze brochure die ik in eerste instantie gekregen had, was ik daar heel gauw uitgekeken. Met name miste ik informatie over actuele zaken en een platform voor de uitwisseling van ervaringen en ideeën. Alleen al op het vlak van de medische uitzendingen (8000 per jaar), waar het afgelopen jaar grote opschudding heerste vanwege technische en organisatorische problemen in diverse landen, was afdoende en betrouwbare informatie volkomen zoek. Met alle gevolgen van dien.
Maar mijn conclusie dat ook het ZVK door het bastionvirus van de RCN was besmet, is te voorbarig gebleken. Directeur Angel Bermudez hield me de afgelopen week, in een verhelderend gesprek, uitdrukkelijk voor dat zijn organisatie geen ivoren toren was, laat staan wilde zijn. Waarom hebt u dan geen eigen website, was mijn vraag. Hij zou niets liever willen en liet in dat verband de woorden gedwongen winkelnering vallen. Meer uitleg had ik niet nodig.
Allicht, ook hij kan geen ijzer met handen breken. Dus telt hij zijn zegeningen, zoals het eigen viertalige blad Sigur! waar hij wél – twee keer per jaar – een eigen stempel op kan drukken. (Zie de scoop op pagina 3 van het januarinummer over een wonderbaarlijke fusie binnen de RCN!) Maar zolang de meeste burgers op verre eilanden liever vogelen met hun smartphone en zolang verantwoordelijke politici tijdens het IPKO duimen zitten te draaien, hebben Hollandse bureaucraten vrij spel.