Hoe moet dat dan?

In de politieke beschouwingen aan het begin van het nieuwe jaar werd de vraag herhaaldelijk niet meer gefluisterd, maar hardop gesteld: moeten we langzamerhand niet eens toegeven dat het, met deze krijgsheren en deze bemensing van het staatsapparaat, onbegonnen werk is de hele bevolking blijvend een fatsoenlijk bestaan te bieden?

De nar van de natie gaf op 28 januari een onomwonden antwoord: het hele land met alles erop en eraan moet worden gereset. Oké, mooi gezegd, maar HOE MOET DAT DAN?

Laten we voorop stellen dat Suriname niet de enige kneus is van wat zo mooi de wereldgemeenschap wordt genoemd. En dat die gemeenschap helaas niet beschikt over een bureautje, waar je als staat je faillissement kunt aanvragen. Zoals je dat, in een ander juridisch kader, kunt doen voor een bedrijf met als gevolg dat een curator voor jou schoon schip maakt en je – misschien – te zijner tijd opnieuw kunt beginnen.

Als een staat volkomen is vastgelopen, bestaat eigenlijk maar één oplossing: jezélf failliet verklaren. Zoals Argentinië dat nog deed in 2002. Maar daar zijn ze niet veel mee opgeschoten. Zijn er echt geen andere opties?

Zijn we als mensheid de laatste tijd niet zo knap geworden dat  developers software in elkaar kunnen flansen om de huishouding van een gemiddelde staat in goede banen te leiden en op peil te houden? Hoeveel ondernemingen zijn er niet, die met een veelvoud aan medewerkers, productie en omzet tientallen jaren ongestoord kunnen groeien en bloeien? Of neem die whizzkids van de financiële markten, die met hun algoritmes de wereldeconomie op stelten kunnen zetten.

Onbetaalbaar? Reken dan maar eens uit wat voor kosten de chaos in al die falende dan wel mislukte staten tezamen met zich meebrengt. Alleen al van het oorlogsgeweld, de kapitaalvernietiging, de migratiestromen en de ontwrichting in zowel de landen van herkomst als die van bestemming. Dat is het hele eiereneten: ze zijn een pain in the ass van iedereen, niet eens goed genoeg om uitgebuit te worden.

En geld is sowieso niet het probleem. De acht rijkste mensen ter wereld hebben een gezamenlijk vermogen van ruim 425 miljard dollar. Mark Zuckerberg, de algemeen directeur van Facebook, neemt daarvan 55,6 miljard voor zijn rekening. De duivel schijt altijd op de grootste hoop, dus wie heeft zal krijgen.

Misschien moeten mislukte staten daar maar eens hun oog op laten vallen. Op die hoop. Zie de recente deals van de Chileense regering met het echtpaar Tompkins. Als je één miljardair kunt strikken, is je kostje gekocht. Hoef je niet telkens op wereldtournee om je hand op te houden, terwijl je ook al jaarlijks de bazen van buitenlandse bedrijven die jou een poot uitdraaien een hoge onderscheiding moet opspelden!

Voorzitter Simons van de Nationale Assemblée oreerde onlangs, na het kerstreces, met droge ogen op de staatstelevisie dat haar land bij uitstek de groene schatkamer is waar de héle wereld diep voor in de buidel zou moeten tasten. Kan ze dan niet veel beter die wereld hierheen halen om er een tijdje naar hartelust te verpozen? Een bord bij alle grensovergangen en een triomfboog op Zanderij: “Het eerste natiereservaat op aarde”. Of ‘natiepark’.

Aangezien elke Surinamer van boven de drie klant bij hem is, krijgt ze vast die Zuckerberg wel zo ver om hier manager te komen spelen. Die neemt gewoon de hele bevolking in dienst. Niemand hoeft meer te emigreren, iedereen kan zijn ding doen en de ander het hare laten. Geen vuiltje meer aan de lucht.

Sommige heren zullen zichzelf dan eerst een tijdje diep in de ogen moeten kijken. Maar is het niet wat waard, als je je land op die manier onsterfelijk maakt?