Zonder vaste woon- of verblijfplaats!
Dat was in mijn beleving altijd iets geweest voor andere mensen, dus daar was ik totaal niet op voorbereid. Maar een paar maanden na aankomst op Schiphol moest ik eraan geloven en dacht ik aan Swiebertje, de tv-held uit de goedmoedige onderklasse van mijn jeugd. Vandaar dat ik mezelf op deze site voorstelde als landloper, eind december in Lauwerkrans.
Gezworven van hot naar haar, nagenoeg alle continenten gezien en in heel wat landen gewoond en gewerkt, maar altijd een adres gehad en ruimte gehuurd of gekocht waar ik gemak, houvast en status aan ontleende. Met één uitzondering, toen ik zelf na een meerjarig contact in Afrika (1985-1988) een onbepaalde periode had vrij genomen voor een wereldreis.
Dus legio veranderingen en verwikkelingen, maar het geheel was tamelijk planmatig en ik raakte er vooral aan gewend dat ik zelf de regie voerde. Zo dacht ik ook over mijn laatste stap, van Zuid-Amerika terug naar Europa, maar die heeft inmiddels de schijn aangenomen van een geheel nieuwe fase onder het motto De mens wikt God beschikt. Dat wil zeggen een streep door de rekening en des te meer verrassend, omdat ik me in de voorafgaande jaren met nieuw elan verzette tegen het bestaan van een almachtige God die mensen adem verschaft.
Misschien – mysteries zijn voor mij geen taboe – berust dat motto juist op het feit dat ik zo brutaal was. Alsof het hemelrijk alles op alles zette om te zorgen dat ik op mijn schreden terug zou keren. Wat dat betreft is pas de laatste tijd zonneklaar tot me doorgedrongen waarom mensen zo graag hun Schepper verantwoordelijk houden voor wat zich van dag tot dag in de wereld, inclusief hun eigen leven, voordoet.
Omstreeks een jaar geleden kwam ik, na ruim drie jaar Kralendijk, tot de conclusie dat het Caribisch deel van het koninkrijk me onvoldoende perspectief bood. Meer nog dan in 2014 te IJmuiden en in 2018 Paramaribo wikte en woog ik allerlei andere toevluchtsoorden, tot het Middellandse Zeegebied – de favoriete biotoop van mijn studietijd – en in het bijzonder Spanje uit de bus kwam.
Nee, niet Europees Nederland. Daar had ik in eerdere fases voldoende kruit verschoten en ook profijt van gehad. Water naar de zee dragen liet ik liever aan anderen over. Wel wilde ik er een stuk van de zomer meepikken, maar ik verwachtte voor het invallen van de winter een keus in Spanje te kunnen maken.
Vier maanden later gewaagde ik nog van een minisoap, waarin ik de hoofdrol speelde zonder vat te hebben op de loop der gebeurtenissen maar wel de moed erin hield. Sindsdien is het bergafwaarts gegaan. Het besluit de vestiging in Spanje op te schorten en hier ‘zorg’ te zoeken bracht korte tijd verlichting, maar naarmate de belangrijkste klachten onoplosbaar bleken en zich nog meer fysieke problemen aandienden, verminderde ook mijn mentale veerkracht en viel ik gemakkelijk ten prooi aan de perikelen van de beruchte Hollandse winter.
Wat me, denk ik, het meest heeft aangegrepen en blijft dwars zitten is dat gebrek aan een eigen plek, waar ik zolang ik wil, op mijn manier en in mijn tempo het leven leid en lijd. Mijn laatste bezittingen zijn gelost in de haven van Rotterdam, maar kwamen zolang bij familie in Haarlem terecht, zodat ik niet eens meer de Dikke Van Dale naast mijn beeldscherm heb staan.
Als dan – gisteren nog – een makelaar mij uitlegt waarom zelfs een doodgewone huurflat in een gebouw zonder kraak of smaak een buitenkansje is en dus veel geld mag en moet opbrengen, zie ik honderden ‘parken’ voor me met ontelbare woningen die leegstaan omdat ze niet permanent bewoond mogen worden. De ontspoorde verzorgingsstaat aan de Noordzee, bakermat van het kapitalisme, ten voeten uit… Hoe ver moet ik gaan om juist in dit land opnieuw te integreren? Hoe ver wil ik gaan, tegen heug en meug?
Zonder eigen plek voor langere tijd gaat de tijd dringen. Zeker als je er alleen voor staat en het lijf onverbiddelijk zijn eigen weg gaat. De gemeenschap waar je deel van uitmaakte, zoals in mijn geval de Bonairiaanse, raakt uit zicht en er komt niet vanzelf een nieuwe voor in de plaats. Je investeert nauwelijks in een alternatief, relaties weten niet wat ze aan je hebben, dus je wordt eerder meer dan minder op jezelf teruggeworpen.
Geen wonder dat ik de afgelopen week weer de middagstilte van de abdijkerk in het buurdorp opzocht. Je moet soms een list verzinnen of, gewoon, je zegeningen tellen. Wie in zichzelf welbehagen schept, weet dat hij altijd ergens thuis kan zijn.