Kladderadatsch

Ik heb mijn hielen nog niet gelicht, of ik lig al wakker van de vraag wat ik de afgelopen jaren als eenentwintigste-eeuwse  tropenganger in op z’n Hollands of Zeeuws gekoloniseerde (ei)landen heb geleerd. Zowel onderwerpen waar ik voorheen geen weet van had als verschijnselen die ik wel kende maar waarover ik heel anders ben gaan denken. 

Een van die lessen betreft het onderscheid tussen geslaagde ofwel volwaardige staten en mislukte staten (failed states) die niet voor vol worden aangezien. Een voorloper van ‘mislukte staat’ was de benaming bananenrepubliek, die oorspronkelijk vooral van toepassing was op instabiele politieke systemen in Centraal-Amerika en het Caribisch gebied in de eerste helft van  de afgelopen eeuw. 

Recente lijsten van mislukte staten worden gedomineerd door voormalige Europese kolonies in Afrika en het Midden-Oosten. Denk aan het viertal Jemen, Somalië, Zuid-Soedan en Syrië, met – naar het heet – 90 miljoen mensen in totaal. Opmerkelijk is dat in de loop der jaren het adjectief  mislukt steeds meer is vervangen door het eufemisme kwetsbaar (vulnerable).

Al een halve eeuw vraag ik me af hoe de planeet Aarde, zo liefdevol beschreven door de eerste man-op-de-maan, eruit zou zien, als eenmaal de kladderadatsch was aangebroken. Als een reusachtige stier in een kolkende, uitpuilende arena, die met donderend geraas door haar hoeven gaat in afwachting van de genadestoten van de matador, of als een rijpe vulkaan die zijn lava het heelal in laat stromen tot in het zwarte gat waar alles ooit begon? 

Was 24 februari van dit jaar soms de grote dag, waarop alles aan de wand begon te beven, kopjes zich loszongen van hun schoteltjes en mensen op straat beseften dat de schuilkelders uit een grijs verleden waren opgedoekt. Of was het al twee jaar eerder begonnen, toen een virus Made in China de kroon zette op het werk van Marx, Lenin & Mao als grafdelvers van Moeder Aarde? 

Er moest ooit een einde aan komen, de bomen groeiden niet tot in de hemel. Maar hoe de wal het schip zou keren en wat de gevolgen zouden zijn, liet zich raden. Vooralsnog lijken het schip en de wal vooral bezig elkaar te beschadigen. Maar niets is wat het lijkt, wat de een waarneemt gaat aan de ander voorbij en wat vandaag waarheid of wijsheid is, wordt morgen genegeerd of voor bedrog gehouden.

Op een en hetzelfde Arabisch schiereiland wordt bijvoorbeeld binnenkort het wereldkampioenschap mannenvoetbal groots gevierd, terwijl een stukje verderop het zoveelste duizendtal ‘non-combattanten’ levend ter aarde wordt besteld. En een  bondgenootschap van vetgemeste landen is nu al een paar maanden bezig de bevriende regering van een ander land zodanig te bewapenen dat ze duizenden eigen soldaten laat sneuvelen, in een ongelijke strijd met een permanent lid van de Veiligheidsraad der ‘Verenigde Naties’. 

Grote aantallen burgers van die zelfde landen klagen steen en been dat ze niet meer permanent van een naburig vliegveld naar een vakantiebestemming kunnen vertrekken, gebukt gaan onder inflatie en woningnood en bovendien worden overspoeld door vluchtelingen uit achenebbisjlanden. 

Identiteitspolitiek is schering en inslag, deels van oudsher deels terug van weggeweest of lange tijd verdoezeld. Van Poetin-adepten, die autochtone Russen met hang naar de glorie der tsaren verheffen als Herrenvolk avant la lettre en Afro-Amerikanen met hun one-drop rule tot  genderdeskundigen die de gangbare taal willen plooien naar hedendaagse ideeën over het verschil tussen man en vrouw en meer van die social justice warriors

Vanwege de tunnelvisie die met dat soort politiek gepaard gaat zijn internationale solidariteit en empathie in het algemeen al decennia op hun retour. Vandaar dat het verhaal over mislukte staten, mèt de implicatie dat ‘ze’ het allemaal aan zichzelf te danken hebben, beter plaats kan maken voor een  discours over het mislukt samenraapsel van staten, dat juist nu niet meer te bieden heeft dan valse hoop en schaamteloze poppenkast.