Olifant in de kamer

Wie had dat gedacht? Dat juist Mark Rutte zich op zijn retour  zou ontpoppen als uitdrager van het Nederlands buitenlands beleid, met een flierefluiter van het CDA en een verdwaalde politicus van D66 als slippendragers. De tuimelaar voor wie geen zee te hoog ging en die de boel telkens opnieuw bij elkaar wist te houden, is nu zijn knopen gaan tellen. Dus slaat  het verweesde volk elkaar weer de hersens in, zonder goed te weten wie het was, is of zou willen zijn.

Toen hij op 10 januari 2022 zijn herschikte hofhouding op de foto liet zetten, had hij vooral naam gemaakt als de altijd opgeruimde oerhollandse praatjesmaker die niet te vertrouwen was maar overal mee wegkwam. En op dat moment was hij nog volop bezig met zijn laatste klus: een mix van dwang en intimidatie om de godganse natie door de coronacrisis heen te loodsen. 

Onrust in de Europese periferie van de Russische federatie was sinds jaar en dag vaste prik, waar een beetje politicus in Nederland niet van wakker hoefde te liggen. Al stak Oekraïne daar bovenuit vanwege het neerschieten van de MH17 door separatisten in 2014 en het raadgevend referendum over een voorgenomen associatieakkoord met de Europese Unie (EU) in 2016. Dus liet het hele koninkrijk, Den Haag en Hilversum voorop, zich op 24 februari volkomen verrassen.

Des te opmerkelijker was de schokgolf, die volgde op de invasie. Wat de premier moet hebben bezield is vooralsnog  voer voor historici en media, zodra die zijn uitgekeken op het slavernijverleden. Misschien had de manier waarop hij het land de laatste tijd naar zijn pijpen liet dansen iets in hem wakker gemaakt. Hoe dan ook, hij kreeg nu pas echt vleugels.  

In no time was hij de beste maatjes met Kiev, gooide hij de grenzen open, werden luchtbruggen geslagen en raakten volk en vaderland verstrikt in een mobilisatie zonder weerga, laat staan een weg terug. Prompt muteerde hij tot staatsman, met voldoende allure om zowel de EU als de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) mee te krijgen in een eensgezinde veroordeling en navenante bestraffing van de agressor. 

Het gevreesde virus verdween als sneeuw voor de zon, zodat ook het parlementair onderzoek naar de aanpak de mist inging. Veiligheidsbeleid werd de maat der dingen en aangezien de politieke lichtgewichten op dat vlak daar niet op waren voorbereid, werd het torentje met zijn Algemene Zaken weldra een staat in de staat. 

Voor het einde van het jaar had het aantal bij gemeenten geregistreerde vluchtelingen uit Oekraïne de 86.000 overschreden. De ene voorraad militair materieel na de andere werd doorgesluisd naar de slagvelden,  obstakels om de staatsuitgaven voor defensie ten minste te verdubbelen werden uit de weg geruimd en zelfs drastische maatregelen om de Oekraïense strijdkrachten een overwicht in het cruciale luchtruim te bezorgen kwamen steeds dichterbij. Nog afgezien van de honderden stappen om Moskou in financieel-economisch opzicht te grazen te nemen. 

Geen wonder dat zich na 7 juli van dit jaar, toen de premier met zijn vierde kabinet kamikaze had gepleegd, weldra de conclusie opdrong dat dit kabinet was gezegend met slechts één succesverhaal en dat was het Oekraïnebeleid. Van de  uitvoering van het regeerakkoord was immers nog niet veel terechtgekomen en doorgaans mag van een kabinet in demissionaire staat niet worden verwacht dat het er een schepje bovenop doet. 

De gevolgen van dat succes zijn overigens nog lang niet te overzien, al was het maar omdat de ondersteuningsoperatie  van meet af aan een militair in de zin van autoritair karakter heeft gehad. Dus niet lullen maar poetsen. Met als marsorder dat de soevereiniteit van een ander Europees land met gedeelde waarden was geschonden en dat land het volste recht had om zich te verdedigen. Alsof de koude oorlog tussen Oost en West opnieuw was uitgevonden én ontbrand bovendien.  

Overal – in politieke partijen, de wetgevende macht, publieke en sociale media, centra van wetenschappelijk onderwijs en onderzoek,  het hele maatschappelijk middenveld – werd ja en amen gezegd. Wij zorgen dat zij de oorlog kunnen winnen! Dat was toch je reinste win-win? Stel je voor dat de oorlog dichterbij zou komen en wij aan den lijve met oorlogsgeweld te maken zouden krijgen…

En natuurlijk haalden alle censoren systematisch een streep door de vraag, of de Oekraïners zelf niet vroeg of laat zouden moeten buigen en het spuugzat zouden kunnen zijn voor het karretje van anderen te worden gespannen. 

Een ander gevolg van de verkapte oorlogsverklaring is dat de wereldvrede is gereduceerd tot een olifant in de kamer, iets dat wel aanwezig is maar waar niemand zich aan wil branden. Voor zover ik kan overzien is er de afgelopen decennia geen enkel vergelijkbaar internationaal conflict geweest, waarbij Nederland als staat even direct en consequent partij koos als in dit geval. Daardoor is de hele samenleving onder druk komen te staan en werden dissidente geluiden ten aanzien van zowel de oorlog op zich als de Nederlandse betrokkenheid kansloos.

Vandaar dat de dood van Mient Jan Faber kort na de invasie, op 15 mei, een symbolische betekenis kreeg. In de laatste fase  van de koude oorlog was hij het boegbeeld van een massale vredesbeweging, die alsnog probeerde af te rekenen met kernwapens en zo wereldvrede als een universeel goed dat actieve en permanente steun verdiende overeind hield. Tot, na de val van de Muur, de kongsi van de mythe van de zelfregulerende markt de wereld betoverde en veroverde.   

Al in 1993 ging aan de universiteit van Groningen het vermaarde Polemologisch instituut van Röling voor de bijl. De tijden waren veranderd, zeiden de slopers. En die bedoelden daar iets heel anders mee dan Bob Dylan in 1964.

Voortaan zouden we nog wel op 5 mei op de Dam en elders fluisteren dat we ‘dat’ niet meer mochten laten gebeuren, maar  feitelijk in toenemende mate de andere kant op kijken wanneer het wél gebeurde en zijn we nu zo ver dat we er actief toe bijdragen, met andere woorden er mede voor verantwoordelijk zijn dat het blijft gebeuren.

In dat opzicht beleven we met Rutte een apotheose: oorlog is een onontkoombare realiteit, wen er maar aan!

In heel Nederland bestaat nog maar één universiteit (UvA) die enigszins werk maakt van vredespolitiek, met een masterprogramma over de geschiedenis van oorlog en geweld. Wat resteert van genoemde vredesbeweging laat zich sponsoren door Buitenlands Zaken en de Postcodeloterij, dus dat legt in politiek opzicht geen gewicht meer in de schaal. 

Oorlog is terug van weggeweest en Vrede heeft het nakijken. De wapenindustrie draait op volle toeren, de rijksstrijdkrachten prijzen zich de hemel in als dé werkgever voor een nieuwe generatie. De politiek en niet alleen de coalitie van de afzwaaier Rutte steekt zijn kop in het zand.

In verkiezingstijd geldt in dit land al jaren de vuistregel dat het buitenland geen aandacht behoeft of, andersom, wij het liever een tijdje stellen zonder buitenland. Kijk of luister maar naar de partijen en media. Deze keer voelt  dat extra pijnlijk.