Een van mijn beste vrienden in Paramaribo geeft het op. Zodra hij minstens 4000 euro bij elkaar heeft gesprokkeld, keert hij terug naar Nederland.
Suriname is onleefbaar geworden, vindt hij. Met name door de ‘griezelig extreme’ geldontwaarding, maar ook omdat het land er sinds het terugtreden van Bouterse niet op vooruit is gegaan, integendeel.
We zijn omstreeks dezelfde tijd, in het midden van het voorbije decennium, aangekomen. Hij als Nederlander die zich in het land van zijn jeugd verdienstelijk wilde maken, ik als emigrant die zijn geluk wilde beproeven zonder er eerder geweest te zijn. Vandaar dat ik tegen hem opzag: een vis in het water die het ver zou schoppen. Tot ik ontdekte dat mensen zoals hij niet altijd op handen gedragen werden.
Hij kon praten als Brugman, nam in het openbaar geen blad voor de mond en was van allerlei markten thuis. Met zijn uitgebreid netwerk was hij zowel een belangrijke bron als een goede verstaander, te meer omdat hij verstand had van boeken en niet naliet het belang en genot van lezen op te hemelen. De literaire salon die we samen een tijdje draaiende hielden en zijn activiteiten in het kader van de Bibliotheek voor Zelfontwikkeling – een mecenas had hem daarvoor ruimte in bruikleen gegeven – staan in mijn geheugen gegrift.
Maar nu lees ik dat hij geen kritische opmerking meer durft te maken, want een anonieme verdachtmaking kan zo maar leiden tot deportatie. Zo zout heb ik het nooit gegeten. Al werd er, op de staatsradio bijvoorbeeld, nog zo op ons kaaskoppen gescholden.
Ik moet zeggen dat het nieuws niet volkomen onverwacht kwam. Daarvoor heb ik het land goed genoeg leren kennen. Bovendien was hij er de man niet naar om zijn eigen twijfels en teleurstellingen te verstoppen. Maar ik gunde het hem zo, meer dan ik zeggen kon, dat hij het zou redden en slagen. In de bloei van zijn leven!
Weinigen deden het hem na in die tijd: willens en wetens al wat Nederland aan voorzieningen, gemakken, genoegens, rechten en vrijheden te bieden heeft achter zich laten en zich volledig inzetten voor een samenleving die als los zand aan elkaar hangt en een staat op de koop toe, die wel ooit is gestart maar nooit opgestegen.
Al heb je nog zulke goede herinneringen aan vroeger of sterke banden met familieleden die er zijn blijven wonen, de overgang is enorm en de verschillen zo groot dat het jaren kan duren voor je het echt naar je zin hebt en meetelt. Als je überhaupt zo ver komt.
Des te meer stoor ik me in Nederland aan de onverschilligheid met betrekking tot wat zich van dag tot dag in Suriname blijft afspelen. In allerlei kringen en niet in de laatste plaats de zogenaamde diaspora, een woord dat me eigenlijk pas in Suriname ter ore kwam als metafoor voor de Surinaamse Nederlanders. Zeker de jongere kon ik er op den duur gemakkelijk uithalen. Zo hoor ik nog, achter mijn rug in een boekwinkel in Paramaribo, een paar mannen klagen dat ‘er in dit land niets verandert’.
Het enige thema dat de publieke opinie in Nederland nog schijnt te boeien is Het of, afhankelijk van de context, Ons slavernijverleden. Dat wil zeggen de trans-Atlantische slavenhandel en -exploitatie, waar staatkundige voorgangers van het huidige Koninkrijk verantwoordelijk voor waren. En dat dankzij een kleine groep in de diaspora, die de afgelopen jaren met de nodige meewind uit het land van de one-drop rule de natie danig opschudde en de politieke elite achter de duinen voor zijn karretje spande.
Zo is in betrekkelijk korte tijd een al langer bestaand genealogisch tijdverdrijf – voorouders zoeken die de slavernij aan den lijve hebben ondervonden – ontaard in een jacht op de sporen van dat verleden met steeds meer nadruk op wie zich eraan schuldig hebben gemaakt en ervan hebben geprofiteerd. Een win-winsituatie voor de jagers, want ze kunnen hun handen in onschuld wassen, er valt goed geld aan te verdienen en je hebt een prima excuus om de ogen te sluiten voor wantoestanden tot en met slavernijen in het heden, waar ter wereld dan ook.
Geen wonder dat de NPO onlangs onvervaard op zoek ging naar nieuwe Surinaamse helden, die met vooralsnog onbekende middelen tegen die slavernij in opstand kwamen. Hoewel dat ondertussen al weer is afgetroefd door RTL, waar zonder blikken of blozen Humberto Tan werd gefêteerd als engelbewaarder van de nagenoeg uitgestorven jaguar in het o zo ongerept Surinaams regenwoud.
Dat belooft wat voor het officieel herdenkingsjaar, dat zaterdag van start moet gaan. Ketikoti!