Op herhaling

Als een stel vrienden in Gent niet het briljante idee had gekregen me uit te nodigen, zou ik er nooit aan hebben gedacht. De Gentse Feesten komen eraan, Eric Goeman is ook  van de partij, met zijn debatten. Misschien zijn er meer mensen die je kent van vroeger. 

Ik hoefde er nauwelijks over na te denken. Het was kort voor de eeuwwisseling dat ik er een paar keer was geweest, als spreker, en dat was me uitstekend bevallen. Sindsdien was mijn leven nogal veranderd, maar dat maakte me des te meer nieuwsgierig naar overeenkomsten en verschillen tussen toen en nu. 

Bovendien moest ik nodig weer eens de grens over. Even weg uit de Hollandse bubbel waar ik het nog steeds – op allerlei momenten – Spaans benauwd kon krijgen. 

De Gentse Feesten gaan terug tot het midden van de 19e eeuw en het onderdeel Debatten dateert van 1990, toen wereldwijd een nieuw tijdperk aanbrak. Sindsdien is met ijzeren regelmaat, in de middagluwte van het feestgedruis, gedebatteerd over prangende maatschappelijke zaken. Met telkens een deskundig forum en gratis toegang voor geïnteresseerd publiek. 

Plaats van handeling was dit jaar, in de 34ste uitgave, de Koninklijke Nederlandse Schouwburg aan het Sint-Baafsplein. Pas op de slotdag zag ik daar de oude feestenkrijger, zoals het Nieuwsblad Eric Goeman het afgelopen jaar neerzette, weer terug. Vooraan in de zaal. Ik schrok van de rollator, maar zijn zwarte gleufhoed, halflang piekhaar en hangsnor waren zeer herkenbaar en toen ik We zullen dóórgaan! hoorde uitstijgen boven het geroezemoes, wist ik zeker dat het vuur nog niet was gedoofd. 

Zijn toonzetting loog er niet om. “Onder het asfalt en de kasseien ligt nog steeds het strand. Ons strand.” Waren we er destijds niet van overtuigd dat een andere wereld mogelijk was, hoe komt het dan dat daar zo weinig van terecht is gekomen, hebben we ons vergist?

Op het podium zat een uitgelezen tiental klaar, dat hij van achter zijn katheder een paar uur lang met minimale aanwijzingen zichzelf de nieren liet proeven. Van vredes- en klimaatactivisten tot specialisten in complexe financieel-economische onderwerpen. 

Als belangrijkste knelpunt werd al gauw de onderlinge  verdeeldheid aangewezen en het onvermogen gezamenlijk kernproblemen aan te pakken. Maar, zoals de voorgaande dagen al in debatten over specifieke thema’s tot uiting was gekomen, één ding stond buiten kijf en dat was de financiële markten als zondebok. Anders gezegd: de winstmachine die, op alle niveaus en nagenoeg in de hele wereld, op volle toeren draaide en als zodanig zowel het streven naar meer gelijkheid en rechtvaardigheid in de weg stond als het veilig stellen van de aarde. 

Met daaraan gekoppeld de hamvraag: wat voor kruid is daartegen gewassen? In dat opzicht werd ik getroffen door een scherpzinnige uitwisseling van ideeën, zelfvertrouwen en  onderling respect – ook toen de vertegenwoordiger van Extinction Rebellion pleitte voor meer daden en prompt in huilen uitbarstte – kortom het spelen op de bal in plaats van op de man. 

De trans-Atlantische expansie van identiteitspolitiek had België vast niet overgeslagen, maar in deze kring was daar niet veel van te merken. Geen mens stoorde zich aan de minderheid van vrouwen op het podium, laat staan aan het feit dat er zo weinig mensen van kleur c.q. met een migratieachtergrond rondliepen. Kom daar eens om in het totaal gefragmenteerde en stuurloze buurland met zijn identitaire obsessies en welvaartsverslaving, waar ik al een jaar dagelijks bezig was mijn draai te vinden.

Na afloop, toen opnieuw Goemans lijflied had weerklonken, kreeg ik gelukkig even de kans hem de hand te schudden en mijn waardering te uiten. Inderdaad, hij was niet van plan het bijltje erbij neer te gooien. Al moest hij – zonder subsidie – telkens weer de eindjes aan elkaar knopen, had hij de vrijwilligers om zich heen niet meer te bieden dan hun eigen engagement en verwachtte hij van zijn gasten dat ze genoegen namen met het honorarium van een gezamenlijke maaltijd in een plaatselijk restaurant. Zo had ik het zelf ook meegemaakt, in een onvoltooid verleden.