Afgelopen vrijdagavond werden de kijkers van het STVS-journaal drie kwartier aan het lijntje gehouden met de boodschap dat men nog niet klaar was en dat ze vooral afgestemd moesten blijven…
Eerder die dag had in de stad de tweede grote protestdemonstratie plaatsgevonden tegen het beleid van de huidige regering, met als aanleiding de recente brandstofprijsverhoging. Minder massaal dan de dag daarvoor, maar dat was alleen al vanwege de zware buien niet zo vreemd.
Toen de lezer van dienst uiteindelijk opdook, mompelde die iets van bijzondere omstandigheden, zonder tekst of uitleg, en dankte hij voor ons begrip. Vervolgens begon het nieuws met de doop in het verre Nickerie, de tweede stad van het land, van twee rijstvariëteiten die beide de naam van Zijne Excellentie Desiré Delano Bouterse hadden gekregen.
‘De precaire situatie’, Surinaams voor pompen of verzuipen, is iets dat je niet aan de grote klok moet hangen!
Sinds de devaluatie van de Surinaamse dollar (SRD) met 20 procent in november 2015 is het land langzaam maar zeker in een economische crisis beland, waarvan de draagwijdte lange tijd niet tot de bevolking leek door te dringen. Wat overigens niet in de laatste plaats te wijten was aan de stelselmatige ontkenning door de machthebbers van elke verantwoordelijkheid en de niet minder stelselmatige verdoezeling door dezelfde lieden van alle feitelijke aanwijzingen dat het met het land snel bergaf ging.
Ondertussen ging de waarde van de SRD nog verder omlaag, zodat de bevolking het afgelopen jaar haar koopkracht gehalveerd zag. Althans de burgers die van inkomsten in SRD afhankelijk zijn, want er bestaat een substantiële bovenlaag die zich – legaal of illegaal – laat betalen in Amerikaanse dollars, euro’s of goud, en die heeft geen centje pijn, integendeel.
Van tijd tot tijd stonden er wel mensen op, die compensatie eisten voor de impliciete verarming of andere katten de bel aanbonden. Maar dat zette geen zoden aan de dijk. De eerste beroepsgroep die daadwerkelijk in beweging kwam, ontstond in de onderwijswereld en dat deed wel pijn.
Gelijktijdig hoopten de bewijzen zich op dat de regering zich geen raad wist met de crisis en – tegen de stroom van officiële desinformatie in – groeide de mening dat het maar eens afgelopen moest zijn met alle volksverlakkerij. En zo werd de brandstofprijsverhoging, als slecht verhulde poging de schatkist te spekken, de lont in het kruitvat.
Laatst passeerde ik op de Ringweg een met de hand geschreven kartonnen reclame voor vrachtvervoer per schip naar Nederland. Opvallend, want gewoonlijk komen de pakketten deze kant op. Ik moest denken aan de momenten in de afgelopen halve eeuw, 1975 en 1982 met name, waarop het land getroffen werd door personele aderlatingen, waarvan de gevolgen nog altijd doorwerken. Zou het weer zo ver zijn en wie zijn dan de ratten die het eerst het zinkend schip verlaten?
In het (particulier) bedrijfsleven wordt nu hardop gezegd dat de regering geen greep meer heeft op de economie. En opvallend is ook het verhaal dat de megazakkenvullers een provisie van 40 procent beloven aan financiële ritselaars, die ervoor zorgen dat het geld van die vullers hoog en droog op een buitenlandse bankrekening komt te staan.
De man in het paleis en zijn compagnons zullen zich echter niet voetstoots gewonnen geven. Kijk maar eens naar de waslijst van leningen, die minister van financiën Hoefdraad binnen anderhalf jaar heeft versierd, of de ambassadeurs van ‘bevriende staten’ zoals Nederland, die hier tegen beter weten in Sinterklaas blijven spelen.
En vergeet ook niet de uitspraak, die aan Mahatma Gandhi wordt toegeschreven, dat elk volk uiteindelijk aan de slechtste eigen regering de voorkeur geeft boven buitenlandse heerschappij.