“Ik zou zo graag willen weten wanneer ik weer gewoon kan lopen.”
Het is woensdagmiddag, kort voor de kerst, op het buitenterras van haar huis, met uitzicht op de straat. De coördinator van het project die me heeft voorgesteld is vertrokken, de dochter moest terug naar haar werk en de hulp voor dag en nacht zit binnen.
Vrijwilligers gezocht voor ouderen die verlegen zitten om persoonlijk contact… Sinds ik dat artikel las, een paar weken geleden in de Amigoe, is het snel gegaan. Een telefoongesprek, kennismaking met de leiding en andere vrijwilligers, kort daarna al het bericht over een match. Een vrouw van in de tachtig, slecht ter been, beginnende Alzheimer.
Ze zit, een beetje voorover gebogen, in een diepe leunstoel en heeft me verteld dat ze een half jaar geleden is gevallen en niet meer op kon staan. Ze is als de dood dat het weer gebeurt, het eten smaakt haar niet en ze slaapt slecht.
Nee, ze heeft het niet aan de huisarts gevraagd, of ze weer normaal zal kunnen lopen. Ze meent dat ze hem sinds de val niet eens heeft gezien of gesproken. Laat staan dat hij haar heeft uitgelegd wat ze moet doen om te herstellen.
Ik heb een looprek zien staan en voordat ze weggingen, hebben de dochter en het meisje boven haar borsten – op het afhangende T-shirt – een apparaatje bevestigd. Er komen witte draadjes uit, die in verbinding staan met de smartphone op de eettafel.
Af en toe zoekt ze naar woorden, maar met haar Nederlands is niets mis. Geen wonder, want ze is er maar wat trots op dat ze tien jaar geleden, toen ze met pensioen ging, een topfunctie had bij de gemeente.
Haar ogen glinsteren, wanneer ze teruggaat naar die tijd. Ook de tweedeling van de Nederlandse Antillen komt daarbij ter sprake en wanneer ik die op een rijtje heb gezet, is ze opgetogen: “Eindelijk begrijp ik het!” Of ik de volgende week wéér kom. Ja natuurlijk. Zelfde tijdstip.
lk bel haar huisarts en krijg een vervanger, die me de les leest over de zwijgplicht van artsen. Op mijn vraag per app over de mogelijkheid van fysiotherapie antwoordt de dochter dat ze daarover in onderhandeling is met de zorgverzekering. Het internet biedt uitkomst over het apparaatje: Duits, werkt met geluidstrillingen, afhankelijk van het type en de prijs (500 tot ruim 2000 euro) goed voor tig medische aandoeningen. Wanneer ik er later, onder vier ogen, op terugkom, blijkt ze er zelf geen enkel vertrouwen in te hebben. Maar ze wil ‘niemand voor het hoofd stoten’.
Lichaamsbeweging is een hoofdstuk apart. Ik stel voor dat ik op dat punt ook iets ga doen en dan komen er tekeningen te voorschijn van buig- en strekoefeningen, mèt verzwaarde banden die ik om haar benen kan hangen. Niet dat het allemaal vanzelf gaat, want ze kan haar tegenzin moeilijk verbergen. Maar ik houd vol dat zij de aangewezen persoon is om alles weer in het gareel te krijgen, en dat alle beetjes helpen.
Ondertussen vraag ik me steeds vaker af wat er de afgelopen jaren met haar is gebeurd. Naar eigen zeggen mankeerde ze nooit wat, maar ze heeft op de lagere school in Curaçao voor het laatst aan sport gedaan. Haar gezicht weerspiegelt de dame die ze ooit was, haar lijf is in verval geraakt.
Heeft ze geen broers of zussen, vrienden of kennissen die zich om haar bekommeren of die ze graag ziet? Niet dat ze weet. Aan een uitje naar een leuke plek om, op haar manier, te chillen, heeft ze geen behoefte. Dan zit ze liever hier. Al ontbreekt elk teken van een bezigheid waar ze plezier aan beleeft. Zelfs de twee honden die mijn komst en vertrek altijd met veel lawaai luister bijzetten, schijnen haar koud te laten en dat ze ’s avonds de televisie aan laat staan, is niet vanwege de programma’s maar omdat ze dan gemakkelijker in slaap valt.
Het komt goed uit dat ik ooit, tijdens mijn great reset in Afrika, heb geleerd dat je je ook bij mensen op je gemak en verbonden kunt voelen zònder te praten. Toch blijf ik zoeken, als een mol, naar manieren om haar beter te leren kennen en gunstig te stemmen, ben al blij met een lach.
Als u eens terugkijkt op uw leven, waar hebt u dan de beste herinneringen aan? Daar moet ik over nadenken (…) Ik weet het eigenlijk niet (…) En zoals het nu is, daar bent u wel tevreden over? Ja, dat denk ik wel.
Wat dat betreft blijft ze me verrassen. Zo komen er soms toch familieleden uit de lucht vallen, zoals de oudere broer die bijna jarig is en het niet gaat vieren, omdat ‘het niet mag’. Of ze maakt gewag van een rare snuiter op de televisie die ‘helemaal gestoord’ is, met een blik van je-weet-wel-wie.
Ik neem met opzet ook dingen mee, zoals iets lekkers bij de thee. Al zie ik haar zelden iets eten of drinken en serveert het meisje me liever bier dan thee. Foto’s over mijn verleden – over het hare krijg ik niets te zien – kunnen haar niet boeien. Maar voorlezen is wèl een succes. Misschien omdat ze zelf geen boek aanraakt. Dus dat onderdeel van ons samenzijn houd ik erin.
Tot de eerste dinsdag van deze maand. Terwijl ik loop na te denken over een programmaatje voor mijn volgend bezoek. Een kwestie van drie appjes, in korte tijd. In het eerste staan de woorden maagperforatie en morfine, het tweede meldt dat ze op sterven ligt en het derde dat ze is overleden.
Het doek was gevallen en ik heb vergeefs gewacht op een mogelijkheid om afscheid te nemen.
3 reacties op “R.I.P.”
Prachtig Theo!
Goed stuk. Net met Ieteke hierover gesproken,
Dank je wel!