Ratten vangen is tegenwoordig, zelfs in crisistijd, eerder een uitstervend dan een respectabel beroep. Maar rattenvangers die mensen lokken en hun een oor aannaaien, zijn van alle tijden en die weten vaak van geen ophouden.
Zo dook er het afgelopen jaar een op in Europees Nederland, Rutger Bregman (geb. 1988), die ging voor niet minder dan ‘een nieuwe geschiedenis van de mens’ en al gauw – dankzij een uitgekiende marketing – niet meer was weg te slaan uit de bestsellerslijsten. Maar nu hij begint te zakken, moet hij zeilen bijzetten. Vandaar dat deze maand één hoofdstuk uit zijn evangelie nog eens dunnetjes wordt overgedaan op de hippe Amsterdamse nieuwssite de Correspondent, waar hij verantwoordelijk is voor het thema Vooruitgang.
Zijn algehele boodschap is niet alleen blijmoedig – Bregman is van huis uit christen – maar ook gemakkelijk te bevatten. De titel van het boek, een letterlijk citaat uit 2012 van de toenmalige rijksombudsman, zegt het al: ‘De meeste mensen deugen.’ De schrijver vindt namelijk dat de geestelijke leiders van de wereld millennia lang de mensheid verkeerd hebben voorgelicht met hun nadruk op de zondigheid van de mens. De mens is, meent hij, van nature geneigd tot het goede en er is geen enkel bewijs dat mensen elkaar vroeger ook al de hersens insloegen. Pas toen ze een slordige tien duizend jaar geleden ergens waren gaan wonen en het privébezit was uitgevonden, ging het mis en ontwikkelden ze een verkeerd zelfbeeld, dat ons nog altijd parten speelt. Als we daar nu met z’n allen van afstappen, ligt een nieuwe wereld voor ons klaar.
Deze boodschap staat ook centraal in het kliekje dat de Correspondent voor ons heeft opgewarmd. “Bij wijze van goed nieuws”, aldus de redactie, “nu 1,5 miljard kinderen thuis zitten en ouders worstelen met het organiseren en plannen van school- en speeltijd”.
Onder de kop ‘Geef ze de ruimte om te spelen’ wordt de toon gezet met een verwijzing naar ‘de immense vrijheid die jonge mensen kregen toen ze nog jagers en verzamelaars waren’. Met slechts één bron: een artikel van Peter Gray in het American Journal of Play (2009). En wat voor bron!
“Nomaden hebben zelden het idee dat ze de ontwikkeling van hun kinderen kunnen sturen, dus mag hun kroost de hele dag spelen van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat”. Alsof Rousseau zelf aan het woord is. Of wist die destijds al meer van nomaden dan genoemd duo nu?
Zo gaat het stuk verder, teneinde ons er definitief van te overtuigen dat een kind best spelenderwijs zijn weg op aarde kan vinden en daarbij zo min mogelijk gestoord moet worden. Tot en met Bregmans kennismaking met het pedagogisch experiment Agora in Roermond, waar in 2014 de muren tussen middelbare schooltypes van vmbo tot gymnasium werden neergehaald. Hij noemt dat – zonder zweem van ironie – ‘een reis naar het begin: de onderwijsfilosofie van Agora is die van de jagers en verzamelaars’.
Heus, ik gun elke millennial de nodige zelfoverschatting en als die zich wil afzetten tegen zijn vader of opa, het zij zo. Maar je moet me geen knollen voor citroenen verkopen. Zogenaamd ‘de feiten’ voor zich laten spreken, terwijl je niets anders doet dan feiten manipuleren en naar je hand zetten. (Zoals iedereen die iets onder woorden brengt.) Of iets ‘een nieuwe geschiedenis’ noemen, dat niet meer voorstelt dan capita selecta om een vooraf bedacht standpunt kracht bij te zetten.
In het oorspronkelijk hoofdstuk, waar de tekst in de Correspondent op gebaseerd is (14: Homo ludens), is sprake van 44 bronnen waarvan slechts een handvol uit de jaren vóór 2000. En deze eenkennigheid staat niet op zich. Als ergens in het boek relevante verwijzingen naar de vaderlandse geschiedenis op hun plaats waren geweest, is het wel hier. Maar Bregman slaagt er zelfs in zoiets als het Amsterdams anarchisme in de jaren zestig van de afgelopen eeuw (van provo’s tot kabouters) en het hele vrijeschoolonderwijs van de antroposofie over het hoofd te zien.
Maar wie weet was van meet af aan slechts de bedoeling het boek te positioneren in de internationale markt. Dan kun je heel wat steken laten vallen, zonder de boot in te gaan. Als de branding maar deugt.