Sprankelend

Zo onbeholpen als in juli de opvoering van een eindexamenklas van het IOL (de Medea van Euripides), zo sprankelend was de Romeo en Julia, die een groep jongeren onlangs op de planken bracht tijdens het festival van Moengo. In beide gevallen was de basis een klassieker uit een heel andere tijd en samenleving, maar in Moengo ging de tragiek niet verloren en spatte het vuur ervan af, terwijl in Paramaribo de personages niet tot leven wilden komen.

De voorstelling  was het resultaat van een weken lange training van ruim twintig jongeren van diverse leeftijden, door twee gastdocenten uit Nederland. Sanne, de regisseur van de twee, vertelde me na afloop dat ze eigenlijk niet veel had met ‘repertoirestukken’, maar in de kennismakingsfase met de jongeren was gebleken dat die vooral geboeid werden door liefde en geweld.  Zo was ze op Shakespeare gekomen en dit stuk in het bijzonder.

Het gaat over twee families die met elkaar in de clinch liggen: de Montagues en en de Capulets. Romeo M. heeft last van liefdesverdriet en wordt meegenomen naar een bal bij de Capulets – normaal gesproken voor hem een no-goarea –waar ook Julia C. rondloopt, die is uitgehuwelijkt aan Graaf Paris. Liefde op het eerste gezicht en deze keer niet alleen van zijn kant.

Hij weet een priester (Broeder Lorenzo/John) zo ver te krijgen dat die hem, stilletjes, met Julia in de echt verbindt. Maar als dat uitkomt heb je de poppen aan het dansen. Een neef van Julia (Tybalt) lokt een gevecht uit, doodt een lid van Romeo’s familie (Mercutio) en wordt dan zelf door Romeo om het leven gebracht.

Terwijl Romeo – bij wijze van straf – in ballingschap elders verblijft, verzint Broeder Lorenzo samen met Julia een list om te voorkomen dat ze daadwerkelijk met die graaf moet trouwen. Dat pakt echter totaal verkeerd uit: Romeo vermoordt ook nog zijn directe rivaal en door een gruwelijk misverstand benemen de twee geliefden zichzelf het leven, eerst Romeo en dan ook Julia. Als doekje voor al dat bloeden sluiten de twee families tenslotte vrede.

Het staat niet precies vast, wanneer Shakespeare het stuk heeft voltooid. Maar het moet op het eind van de 16e eeuw geweest zijn. Het is een van zijn bekendste stukken geworden en het gegeven van de onmogelijke liefde tussen twee mensen die ‘voor elkaar bestemd zijn’, heeft in de loop van de tijd tal van theater- en filmmakers en ook andere kunstenaars geïnspireerd. En via  hen  ontelbaar veel andere mensen. Denk maar eens aan West Side Story, de musical (1957) en de film (1961), waarvan het verhaal zich afspeelt in de achterbuurten van New York.

In dit geval zijn de bewerkers dicht bij het oorspronkelijke stuk gebleven. Tegelijkertijd hadden ze de jongeren die ze mochten coachen veel ruimte gelaten en daar wisten die wel raad mee. Zo werden de in het Nederlands vertaalde verzen doorspekt met Aucaans idioom en had juist Romeo een pangi om zijn middel en schouder geknoopt. Maar dat nam niet weg dat de jonge spelers ons moeiteloos meevoerden naar het feodale Italië met zijn eigen rangen en standen. Alsof het op hun lijf geschreven stond.

De manier waarop ze het vrijwel lege toneel in het monumentale gebouw uit het bauxiettijdperk vulden, verried de invloed van Sophia de choreograaf (en danser!). Aan de monologen en dialogen was wel eens een steekje los, maar het ensemblespel  was overrompelend en steeg ook letterlijk tot grote hoogte, wanneer de gaanderij op de eerste verdieping – boven de zijkant van de zaal – als plaats van handeling werd meegenomen.

De meest opvallende eigen inbreng van de troupe was tevens de uitsmijter.  Want in plaats van Shakespeare te volgen, die de twee geliefden – teder maar toch –  naast elkaar in een grafkelder had gelegd, liet ze zien hoe de twee families na hun verzoening getuige waren van een herhaling van de huwelijkssluiting door Broeder Lorenzo. Tot vreugde van alles en iedereen, op het toneel en in de zaal.