Stalen zenuwen

Weer een maand voorbij. Helaas geen schrikkeldag. En ook in een land waar zo veel mis is en zo veel misgaat dat je moet beschikken over stalen zenuwen om niet stapelgek te worden, gaat elke dag wéér de zon op. Het meest gedenkwaardige moment van de maand was die vrijdagochtend, morgen drie weken geleden, toen ik de radio aanzette en met mijn neus in de boter viel. Dacht ik.

De stem van mijn favoriete presentator, zo ongeveer de enige radiojournalist die haar vak nog verstaat. In gesprek met een mij onbekende man, die in ieder geval – dat drong het eerst tot me door –  het hart op de tong had. En, voor mij altijd een prettige bijkomstigheid, in helder Nederlands de ene volzin aan de andere reeg.

Diverse politieke hangijzers van de laatste tijd passeerden de revue, zonder de gebruikelijke wikkeldoekjes, en ik werd steeds enthousiaster. Hier kon niemand meer omheen! Dit zou rondzingen  en de beslissende nagel worden aan de doodkist van de laatste der mohikanen, waar ‘we’ al zo lang op hadden zitten wachten. Ik kon wel janken.

Op het eind noteerde ik snel de naam van de betrokken studiogast (Manglie), om  vervolgens direct op zoek te gaan naar duidelijke aanwijzingen dat deze klap hard was aangekomen. Maar als ik goed had geluisterd (bent u niet bang dat u zult worden weggezet als rancuneuze querulant?), had ik me de moeite kunnen besparen.

Het enige namelijk dat ik kon vinden was een groot artikel, de vorige dag, in Dagblad Suriname over een open brief van Imro Manglie, gepresenteerd als rijstmagnaat, aan minister Algoe van landbouw, visserij en veeteelt. In die brief had Manglie, aan de hand van een reeks persoonlijke ervaringen, korte metten gemaakt met Algoe als bewindsman én als persoon.

Al sneed Manglie nog zo veel hout, ik begreep wel dat geen doorsnee journalist zich daaraan zou branden. Als die al van zijn baas de ruimte zou krijgen om erin te duiken. Veel te veel werk. Bovendien weet je nooit, in welk kamp je dan onwillekeurig terecht kunt komen. En we zijn al drie ministers van het tweede kabinet-Bouterse kwijt geraakt,  die nog altijd niet vervangen zijn. Dus als we deze nu op de korrel nemen zodat de president – om het Volk te pleasen – opnieuw tot ontslag moet overgaan, wordt het helemaal een zootje in het land.

Vanwege soortgelijke overwegingen kwam ook de Nederlandse journalist Buddingh de afgelopen week van een koude kermis thuis, met zijn onthullingen over de Surinaamse goudsector in NRC Handelsblad (23 februari). Daarmee haalde hij hier de volgende dag ternauwernood de internetkrant Starnieuws, verder kwam hij  niet.

Dan weten de Surinaamse media, onafhankelijk of niet, eerder raad met een ‘schandaal’ zoals de zo genoemde lening van de regerende Nationale Democratische Partij ten bedrage van 54.416 srd (desgewenst delen door negen om het aantal euro’s te berekenen) aan de Wegenautoriteit voor de aankoop van vlaggen, dat eergisteren tot grote verontwaardiging leidde in de Nationale Assemblée.

Inderdaad, dat was de vergadering waar voor de zoveelste keer de staatsbegroting 2018 op de agenda stond en waar het de president plotsklaps behaagde de zaal en het pand te verlaten. Naar verluidt omdat een lid van de oppositiepartij VHP hem (in het Sranan) had toegevoegd dat hij beter het bijltje erbij neer kon leggen, als hij niet bij machte was het land te leiden.