Om niet te bezwijken onder de overdosis Kerstman & Kindje Jezus die de miljoenen mensen in deze stad deze week wordt toegediend, heb ik me geschaard in het koor van degenen die het aflopend jaar nog eens rustig aan zich voorbij laten gaan. Nee, dit wordt geen oproep om massaal iets of iemand als het meest wereldschokkend, – betoverend of wat dan ook te verheffen. Dat laat ik over aan de influencers, voor zover ik begrijp wat dat nieuwe beroep inhoudt.
Laat mij maar zoeken naar hét hoogtepunt en hét dieptepunt in mijn eigen leventje, dat zich dit jaar op drie plaatsen heeft afgespeeld en nog bezig is: voornamelijk in een Caribisch openbaar lichaam van het Koninkrijk der Nederlanden, te weten Bonaire, enkele weken in het kloppend hart van dat zelfde koninkrijk en nu al voor de tweede keer in korte tijd in Bogotá.
Over hoogtepunten in het algemeen heb ik niet te klagen, maar ik moest natuurlijk een keus maken. Hét hoogtepunt mocht niet te simpel zijn, vond ik, en tenminste een beetje gelaagd. Zo heb ik bijvoorbeeld de dampende dansvloer op die donderdagavond in de buurt van de boulevard van Kralendijk, waar een rijzige blonde schoonheid uit Amsterdam me mee naar toe genomen had, laten afvallen. Wat een feest was dat, totaal onverwacht! Maar niet iets om over uit te weiden. En ook de beste film die ik dit jaar, waar dan ook, had gezien. Dat leek me veel te veel werk en dan nog.
Uiteindelijk bleef ik hangen in de weken aan de Noordzee, waar ik heel wat had beleefd. Wanneer je als emigrant weer even ‘thuis’ bent, ligt er van alles onder een vergrootglas en kunnen de emoties hoog opspelen. Wat vervolgens op de eerste plaats belandde was een middag in juni, toen ik met mijn zoon was overgestoken van Harlingen naar Terschelling. Het eiland, dat ooit mijn hart stal en zich sindsdien vrijwel constant aan de top van alle eilanden in de wereld waarmee ik kennis maakte had weten te handhaven. We waren er eerder samen geweest, dus die zoon hoefde ik niets uit te leggen.
Zodra we fietsen hadden bemachtigd en onze spullen op een slaapplaats achtergelaten, namen we de kortste weg naar de noordkust. Kort geleden was daar namelijk een stel barbaren met een lomp gevaarte langsgekomen en hadden de sukkels in een storm een deel van hun lading in zee laten flikkeren. Het nieuws was hard aangekomen. Als dat geen verkrachting was, God mocht weten wat voor troep er allemaal in die containers zat. En geen rechter die de schuit aan de ketting had gelegd en de daders opgesloten.
Al de eerste aanblik vanaf het laatste duin – de zon brak ook letterlijk alsnog door het wolkendek – stelde me volkomen gerust. Het strand was nog even smetteloos glad en uitgestrekt, het uitzicht naar beide kanten weer oneindig helder, het schuim in de branding oogverblindend en het water zelf onweerstaanbaar. Koud ja, maar ook dat was me vertrouwd: het werd vanzelf een koelwarm bad, wanneer je je overgaf en liet vervoeren. De natuur is onverwoestbaar en de mens die zich tot God gekroond heeft en van haar is vervreemd, graaft zijn eigen graf.
Ook dieptepunten zijn er dit jaar te over. Maar wat sprong er echt uit? De diagnose die me in mei van mijn stuk bracht, ja. Maar moest ik daar wéér over beginnen? Kon ik dan niet beter een ontslag op staande voet, zonder eerlijk uitsluitsel, de volle lading geven? Het overkwam me twee keer: de ene keer als nauwelijks bezoldigde medewerker van een stichting waar inspraak nog moest worden uitgevonden en de tweede keer als onbezoldigde columnist van een nieuwssite, waar ze niet veel kaas gegeten hadden van journalistiek. Beide zal ik niet snel vergeten, dus welke moest ik kiezen?
Van alles afwegend, kwam ik tot de keus van een heel andere genomineerde: de tandarts op Bonaire met wie ik in het begin van het jaar afspraken maakte over een veelomvattende gebitsrestauratie. In de praktijk bleek daar geen peil op te trekken en tastte ik voortdurend in het duister over redenen en oorzaken. Dus het verbaasde me niet, toen ik eind november weer eens ontboden werd zonder dat ik te horen kreeg wat er op het programma stond.
De spanning die ochtend in de behandelkamer was om te snijden en toen de man eindelijk naast me kwam staan en ik iets kon vragen, deelde hij slechts kortaf mee dat er een gebitsafdruk moest worden gemaakt. Die handeling was eerder verricht, geen idee waarom nu weer. Maar wat kon ik ertegen inbrengen? Tot korte tijd later de hard geworden substantie eruit moest. Wat hij ook probeerde, hoeveel kracht hij ook zette, met zijn handen en de rest van zijn lichaam, er was geen beweging in te krijgen. Ondertussen moest ik maar zien waar ik me met handen en voeten aan vast kon klampen. Ik verging van de pijn, maar probeerde helder te blijven en vroeg me af wat er zou gebeuren als het bleef mislukken. Pas toen ik eenmaal had geconcludeerd dat in mijn hele leven nog niemand me zo gepijnigd had, durfde ik voorover te klappen. En barstte ik in huilen uit.
Na die afgedwongen pauze lukte het wel. Maar tegelijkertijd, toen hij eenmaal het ding in handen had, begon hij al een gesprek over de volgende stap. Weet u wel dit en doet u maar dat. In plaats van enig begrip te tonen voor mijn paniekaanval en me de tijd te geven om te herstellen. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Een lichtend voorbeeld voor de mondiale tandartsenij! Om van de gepeperde rekening die hij me een paar minuten later door een medewerker aan de balie liet overhandigen, nog maar te zwijgen.
2 reacties op “Stijgen en dalen”
Prachtig stuk Theo; ontroerend, humoristisch en vooral: scherp en treffend, zoals altijd.
Hoi Vincent,
Nu begrijp ik je mailtje pas…
Daar ga ik gewoon van blozen, net als van het schrijven van je vader kort geleden.
Maar helaas zijn bijna alle andere lezers veel terughoudender (=eufemisme) en zou ik me minder moeten afvragen waarom.
Veel plezier de komende dagen,
Theo