Chauvinistische Bonairianen maken graag onderscheid tussen ‘Hollanders’ die vóór en meer van die mensen die na 2010 op het eiland zijn aangespoeld. Eerstgenoemden worden voldoende aangepast geacht: hebben keurig de taal, het Papiaments, geleerd, doen niet aan politiek en kennen hun plaats. De tweede groep blijft bij voorkeur Nederlands praten en is vooral uit op eigenbelang of wil gewoon de baas spelen, net als vroeger.
2010 Is het jaar van de staatkundige hervorming, die de Nederlandse Antillen verdeelde in drie autonome landen (Aruba, Curaҫao en Sint Maarten) en drie openbare lichamen (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). Hoewel de bevolking daar in meerderheid mee heeft ingestemd en er- blijkens de verkiezingen in maart – nog steeds vrede mee heeft, houdt een minderheid stug vol dat het eiland opnieuw een kolonie van Nederland geworden is.
Het is een discrepantie tussen politiek en cultuur die zich op talloze plaatsen in de wereld voordoet: volksverhuizers uit verre landen hebben inheemsen overvleugeld of voorbijgestreefd, een zelfstandige bestaanswijze is verloren gegaan en bruggenbouwers moeten zorgen voor een vorm van symbiose, omdat anders de onderlinge tegenstellingen uit de hand lopen.
Liefst geen luchtfietsers, maar mensen die weten van aanpakken. Zoals de vrouw met de historische voornaam Aletta, die in 2013 deelnam aan de Nederlandse televisiekraker Boer zoekt Vrouw, waarmee Yvon Jaspers voor de afwisseling een poging deed Nederlandse boeren in het buitenland aan een partner te helpen. De partners stonden in haar geval niet te trappelen, maar ze is nog altijd alive and kicking.
In een geitenboerderij onder de naam Semper Kontentu, op een ruige plek in het heuvelig hart van het eiland. Ze is zzp’er uit noodzaak, want met personeel werken is hier geen sinecure. Maar met enkele helpende handen, een trouwe klantenkring en betalende toeristen-op-excursie kan ze in haar levensonderhoud voorzien.
De enige agrarische ondernemer op het eiland die dit kan zeggen, want zelfs haar rijkste collega heeft er een baan naast. En alleen al door er te zijn en op haar manier te doen wat ze leuk vindt, slaat ze bruggen tussen Nederlanders die hier iets te zoeken hebben onderling en tussen hen gezamenlijk en de Bonairianen van de bovenste plank.
Geiten zijn geen dingetje op dit eiland. Ze horen erbij zoals de ezels en in economisch opzicht staan er aanzienlijk grotere belangen op het spel. Vandaar ook dat ze niet onomstreden zijn.
Het grootste knelpunt is dat eigenaren vasthouden aan het (gewoonte)recht de dieren ‘in de vrije natuur’ zelf hun voedsel te laten zoeken. Daarmee besparen ze natuurlijk op hún kosten van voeding en onderhoud, maar dat gaat wel ten koste van de natuur en de biodiversiteit. En indirect van de voedselvoorziening voor een snel groeiende bevolking, die de afgelopen halve eeuw sowieso in een vrije val is geraakt.
Semper Kontentu stelt daar een ander businessmodel tegenover: een stabiele veestapel (70 dieren) op afgebakende grond (3,5 ha), permanente voeding en verzorging, de productie van gevarieerde zuivel in plaats van vlees alleen en, voor de vrije uurtjes, een moestuin voor eigen consumptie.
Vooralsnog willen haar collega’s daar niet aan en dat is niet alleen een kwestie van rekenen, ook van botsende ideeën en gevoelens. En van een overheid die geen knopen doorhakt. Want je kunt niet én de eigen voedselproductie nieuw leven inblazen én die ‘wildstand’ op zijn beloop laten.