Beter laat dan nooit. Ik ben nu eenmaal behept met wat de Galliërs zo trefzeker l’esprit de l’escalier noemen, dus dan kun je soms een hele tijd nodig hebben om te begrijpen wat je is overkomen en wat je daarmee aan moet.
Zo ook dit jaar, toen een – dacht ik – tamelijk doorsnee artiest zich op een mooie Pinksterdag in Amsterdam plotseling ontpopte als een Amerikaanse missionaris die korte metten wilde maken met de ook door mij teer beminde Zwarte Piet. Akwasi, ja. Ik was me weliswaar bewust van zijn Ghanese afkomst, maar hij rapte toch gewoon in het Nederlands en was hij geen geziene gast bij zowel de commerciële als de publieke omroep? Vanwaar dan die bloeddorstige toon? Het leek het knechtje van Bouterse wel.
Op zich was het geen verrassing dat brave burgers aan de Noordzee, met niet te veel levenservaring dan wel algemene ontwikkeling, zich van alles lieten wijsmaken door goedgebekte en -geplamuurde Amerikaanse reclametypes. Het begrip cultuurimperialisme dat tijdens de koude oorlog opgeld had gedaan, stond me nog helder voor de geest. En deze keer ging het gewoon om wéér een generatie Afro-Amerikanen, die de wereld opriep te getuigen.
Maar wat bezielde een jonge Afro-Nederlander (1988) om op die bandwagon te springen? Een helder inzicht in de Amerikaanse klassenmaatschappij? Het voorbeeld van mati in de showbizz, afdeling diaspora, die zich met terugwerkende kracht ook in Nederland errug zielig waren gaan voelen? Of eigen, werkelijk traumatische, ervaringen? Ik kon ze me nauwelijks voorstellen. Sinds het ijs tussen Nederland en Afrika gebroken was, in de tweede helft van de afgelopen eeuw, heb ik voortdurend meegemaakt dat met name ‘echte’ Afrikanen in Nederland in de watten werden gelegd. (Noord-Afrikanen leenden zich te gemakkelijk voor de rol van gebeten hond.)
Racisme is een hebi van de mensheid, als boven de rest van de natuur uitgestegen en verbrokkeld tot facties die elkaar naar het leven staan. Elke moderne staat ziet zich in deze tijd voor de taak gesteld daar op een hem passende manier mee om te gaan. Daarom zit het me niet lekker dat buitenstaanders, in dit geval hele en halve Amerikanen, het proces van integratie en emancipatie van nieuwkomers verstoren.
Te meer omdat dit scherpslijpers zijn, die zich – zelf van alle smetten vrij – het predikaat anti-racist toeëigenen en er geen been in zien om volstrekt vreemde personen uitsluitend op grond van hun ‘witte’ (voorheen: kaukasische) kenmerken verantwoordelijk te houden voor wat ‘zwarten’ sinds mensenheugenis is aangedaan. Met geboden in de trant van:
Gij zult elke Amerikaan die – volgens de one-drop rule – sporen draagt van de trans-Atlantische slavenhandel, zwart noemen;
Gij zult die identiteit hoger achten dan elk ander kenmerk van persoonlijke aard zoals nationaliteit, gender en seksuele geaardheid;
Gij zult het racisme waarmee ‘zwarten’ worden bejegend beschouwen als een grotere aantasting van de menselijke waardigheid dan alle andere vormen van racisme op aarde en
Gij zult de strijd aanbinden met elke poging zwarte mensen door woord of daad in een kwaad daglicht te stellen.
Daarmee waren ze buiten het Engelstalig blok vooral in Nederland aan het goede adres. Hordes millennials, onder het vaandel De meeste mensen deugen, stonden klaar om het manna op te vangen. Eindelijk iets om voor te vechten! Zwarte Piet zou hun eerste trofee worden. Het gedoe elk jaar met kinderen en Sinterklaas kon hun sowieso gestolen worden. De kerstman van de Amerikanen was wel zo makkelijk.
Natuurlijk betekent het Zwarte Pietverbod de ondergang van het Sinterklaasfeest, want juist die bepaalde – in dat land ontwikkelde – Piet maakte het verhaal spannend en zorgde voor de gelaagdheid van een spel waarin zowel kinderen als ouders zich konden uitleven. En je kunt erover twisten of dat zo erg is. Maar belangrijker lijkt me, ongeacht de expliciete redenen van het verbod, de impliciete knieval voor de donkere onderstroom in de samenleving waar allerlei zaken onder de pet worden gehouden en desnoods onbespreekbaar verklaard. Het domein van de taboes, die de ontraadseling van de wereld in de weg staan.
Serieus wetenschappelijk onderzoek inzake de fysieke en biologische verschillen tussen mensen en volksstammen was allang ver te zoeken. Het woord ras werd afgedankt om plaats te maken voor etniciteit, maar de taboeïsering werd daar niet door afgeremd, integendeel. De publieke publiek is vergeven van de aannames, vooroordelen, spookverhalen en verdachtmakingen. Niet alleen podiumkunstenaars, maar ook collega’s van de schone kunsten klagen in toenemende mate dat ze bepaalde zaken niet meer kunnen benoemen, laat staan er de draak mee steken.
Het is ook geen toeval dat aloude geloofswaarheden weer de wind in de zeilen hebben. Eigen volk dan wel eigen ras eerst en de enige ware God of godsdienst zijn in het verleden maar al te vaak samengegaan en in grote delen van de wereld is dat nog steeds het geval. Al gaat de geestelijke duisternis schuil onder materiële rijkdom. Ook wat dat betreft kunnen we bij ons voorland tussen Canada en Mexico te rade gaan, om de tekenen van deze tijd beter te verstaan.
Misschien is de Verlichting, waar we in Europa al een paar eeuwen prat op gaan, wel voorbij of uitgewerkt. Die Gedanke sind frei, nog steeds en ik prijs me gelukkig dat tot voor kort uitgesproken vrijdenkers volop hun denken deelden met anderen. Maar wanneer in no time – pal na de zoveelste fatale heldendaad van een stel geloofsgenoten – 120.000 Nederlanders een petitie ondertekenen om van hun overheid een wettelijk verbod op de belediging van De profeet te eisen, zijn we met z’n allen in de aap gelogeerd.
2 reacties op “Taboeïsering”
Uit het hart gegrepen. Het ergste vind ik dat er zoveel meelopers zijn. Ik hou geen rekening met de kretensamenleving. Het complete Sinterklaaspakket mag blijven en stoort mij niet. Als het mij toch zou storen, dan is er iets mis bij mij. Is er een psychiater in de zaal?
Excuses voor mijn late reactie, Guillaume! Ben blij dat je mijn zorgen deelt. Ik dacht dat het bij het leven hoorde: het anders zijn van mensen leren verdragen, waarderen en er je voordeel mee doen. Maar zoals mensen elkaar tegenwoordig hun werkelijkheid misgunnen, aanvechten en zelfs afpakken is inderdaad voer voor psychologen.