Wat kan een hoogdravend maandblad uit het land van de gele hesjes te maken hebben met een filmhuis in Caribisch Nederland?
Om precies te zijn: ik heb het enerzijds over LE MONDE diplomatique, het Franse blad dat in West-Europa tijdens de Koude Oorlog het boegbeeld was van geëngageerde wereldomvattende journalistiek, dat wil zeggen toen de jonge honden die in dit millennium op hippe nieuwssites het genre opnieuw zouden uitvinden, nog geboren moesten worden, en anderzijds over de nieuwste attractie – een spraakmakende film op de maandagavond – in het Red Palmresort even buiten Kralendijk in het openbaar lichaam Bonaire…
Op 2 juli, toen ik bij mijn vertrek van Schiphol nog even rondkeek in een boekwinkel, had ik opeens het julinummer vast van een blad dat me eerder in mijn leven vaak had geïnspireerd en waar ik een tijd lang zelfs elke maand naar uitkeek. Het deed me deugd dat het nog bestond en wie weet zou het me opnieuw, na zoveel jaren, verrassen en overtuigen. Voor het geld (zes euro) hoefde ik het niet te laten.
Na thuiskomst op Bonaire bracht een vriend de films ter sprake die tijdens mijn verlof bij Red Palm waren vertoond. Een ervan had hij ook gemist, maar daar kon hij wel aan komen en dan zouden we die samen gaan zien bij hem thuis. Toen het zo ver was, op een vrijdagavond, wist ik niet meer dan dat het ging om een ‘Duitse krimi’. Weer eens wat anders, dacht ik slechts.
Ondertussen was ik begonnen aan dat Franse blad en had ik net die middag een pittig stuk doorgeworsteld over een neonazistische cel in Duitsland, die een serie dodelijke aanslagen had gepleegd en jaren lang uit handen van de politie wist te blijven. Met als strekking dat bij zowel politie als justitie sprake was geweest van partijdigheid ten aanzien van geweld uit extreem-rechtse hoek.
De film heette Aus dem Nichts. Over een jonge Duitse vrouw, die in een klap door een bomaanslag haar man (van Turkse komaf) en zoontje van een jaar of zes verliest. De politie zoekt de dader(s) in het netwerk van haar man, maar de vrouw denkt vanaf het begin aan neonazi’s. Ze krijgt gelijk, maar de daders – een jong stel – worden uiteindelijk vrij gesproken en de vrouw heeft er geen vertrouwen in dat haar in hoger beroep alsnog recht gedaan zal worden. (Hoe het afloopt laat ik in het midden.)
Het fenomeen synchroniciteit was me wel bekend. Sinds de Oostenrijkse psycholoog Carl Jung daar een eeuw geleden de aandacht op vestigde, is al heel wat geschreven over het samenvallen van twee gebeurtenissen die los van elkaar lijken te staan en tegelijk tenminste de suggestie wekken van een onderling verband. Als je je daarvoor openstelt, overkomt het je met de regelmaat van de klok. Zo keek ik er onlangs nauwelijks meer van op, toen mijn dochter op de zelfde dag (6 juli) in een bioscoop in Haarlem dezelfde film (Yesterday) bleek te hebben gezien als ik in de Empire Cinema Bonaire.
Maar het verband tussen dat maandblad en die film ging naar mijn idee nog een stap verder. Als je tenminste zoekt naar een verklaring of betekenis, anders dan de nog altijd vaak en graag gehanteerde dooddoener ‘toeval’. Hoe zou het komen dat ik in zo’n kort tijdbestek op twee totaal verschillende manieren word geconfronteerd met een zeer gevoelig maatschappelijk thema in een totaal andere samenleving dan de mijne? Gebeurt dat ondanks mijzelf en mijn eigen vermogens, als iets dat me van buiten wordt opgedrongen, of juist door mijn eigen toedoen, alsof ik actief ergens vandaan signalen in mijn bewustzijn opvang?
Dan is voor mij de wereld van de informatica, waarvan langzamerhand alle moderne wetenschappen doordrongen zijn, niet ver weg meer. En kan ik ook het dataïsme, dat Harari in zijn Homo Deus (2016) beschrijft als een dreigende wereldgodsdienst met de opslag en verwerking van informatie als enige resterende vorm van zingeving, niet meer aan mij voorbij laten gaan. Gelukkig hebben hersenwetenschappers ook vastgesteld dat hun kennis van ons brein uitermate beperkt is, dus dat ‘we’ nog alle kanten op kunnen.